Поезд издалека - Евгений Клячкин

Дальний слышится гудок,

рельсы шепчутся о чём-то,

пасажирский, иль товарный

им пока не угадать.

По щеке скользит цветок,

вьётся труженица-пчёлка,

будто до него и верно

не секунды, а года.

Безразличный примем вид

или лучше — беззаботный.

Будто и взаправду поезд —

электричка, товарняк.

Ну проедет, пролетит,

полно врать перед собой-то,

жуй травинку, успокойся,

ты сейчас увидишь знак.

Вот дымок сороковых,

тепловоз пятидесятых,

на подножках на вагонных

по вдвоём и по втроём.

Кто сумел — на боковых,

остальные на висячих,

едем, едем незаконно,

в завтра светлое своё.

Значит поезд вон какой!..

Где там нижняя подножка?

Ну, привет, пацан губастый,

мы прорвёмся, но держись.

Ты упрись в неё ногой,

да всерьез, не понарошке,

незнакомое — опасно,

эта штука парень — жизнь.

Пролистает паровоз пару вёрст,

намотает их на оси колёс,

перепуталось там всё, не сошлось,

натянулось, напряглось, порвалось

и клочками унеслось.

Паровоз…

Так и катится состав,

как мелодия по струнам,

всё что крупно, всё что мелко,

есть и топливо и груз.

Эй, в машине, не устал?

Видишь, и не так уж трудно

вовремя заметить стрелку,

вовремя запрятать грусть.

Вот купейный мой вагон —

до начала целый поезд.

Как-то быстро всё пропето —

даже ахнуть не успел.

Ведь казалось — на роман.

Ну, по крайней мере, — повесть…

Восемь строчек, два куплета —

вот и всё, что было, спел.

Ну зачем цепочку рвать,

многоточие — не точка,

вон полянка, где лежал ты,

мимо окон поплыла.

Непримятая трава:

ни окурка, ни следочка.

И остались, как ни жалко,

лишь ромашка да пчела.

Verre piep is hoorbaar,

de rails fluisteren over iets,

passagier of vracht

ze komen er nog niet uit.

Een bloem glijdt over de wang,

de zwoegende bijenwinden,

alsof voor hem en rechts

geen seconden, maar jaren.

Onverschillig laten we eens kijken

of beter, zorgeloos.

Alsof het echt een trein is -

trein, vrachtwagen.

Wel, het zal voorbijgaan, het zal vliegen,

vol leugens voor je neus,

kauw een grasspriet, kalmeer,

je zult het bord nu zien.

Hier is de rook van de jaren veertig,

locomotief jaren vijftig,

op treeplanken op wagons

in tweeën en drieën.

Wie slaagde erin - aan de kant,

de rest hangt

we rijden, we rijden illegaal,

je heldere morgen.

Zo, wat een trein!

Waar is de trapas?

Hallo, jongen met grote mond,

we zullen doorbreken, maar houd vol.

Je zet je voet erop,

ja, serieus, niet doen alsof,

onbekend is gevaarlijk

dit ding man is het leven.

De locomotief rolt een paar mijl,

windt ze om de wielassen,

alles liep daar door elkaar, het paste niet,

gespannen, gespannen, gescheurd

en aan flarden weggevaagd.

Locomotief…

En zo rolt de compositie,

als een melodie op de snaren,

alles wat groot is, alles wat klein is,

er is zowel brandstof als vracht.

Hé, in de auto, ben je moe?

Kijk, zo moeilijk is het niet

let op tijd op de pijl,

tijd om verdriet te verbergen.

Hier is mijn coupé-auto -

een hele trein voor de start.

Op de een of andere manier werd alles snel gezongen -

Ik had niet eens tijd om naar adem te happen.

Het leek tenslotte een roman.

Nou ja, het verhaal tenminste...

Acht regels, twee verzen -

dat is alles wat was, zong.

Wel, waarom de ketting breken,

ellips - geen punt,

er is een open plek waar je ligt,

zweefde langs de ramen.

Ruw gras:

geen sigarettenpeuk, geen spoor.

En ze bleven, hoe jammer ook,

alleen een kamille en een bij.