Изверги - Зимовье зверей

Я никогда не ездил в скорых поездах,

Не убегал, не догонял, лишь иногда — бежал по кругу.

Во мне однажды ночью поселился страх,

Осел внутри меня смолой и на безрыбье стал мне другом.

Он рисовал мне небо в уголке окна,

И в карту мира превращал обойные разводы,

Но я-то знал, что та волшебная страна

Лежала рядом за стеной, на расстоянии свободы.

Когда от страха был бы толк,

Я перегрыз бы поводок

И разорвал ошейник,

Но положенье таково,

Что не придут на Рождество

Ни мама, ни волшебник.

Как я завидовал бездомным и босым,

Мечтал о дальних поездах, о тех, что вырвут вон из круга.

Но мой упрямый страх косился на часы

И уходил не дальше снов — на расстояние испуга.

Страх заполнян меня и дом,

Страх укрывал меня зонтом —

И никуда не деться.

Маячит небо вдалеке,

Но на коротком поводке

Не убежать из детства.

Высверки, высверки вдоль реки —

Истории под мостами.

Из дому, из дому убеги —

Зовут одиноких стаи.

Искорки, искорки из руки —

Закуривай, малолетки!

Изверги, изверги, как зверьки —

Им невыносимо в клетке.

Мы так сроднились, что не разделить на два,

А страх пытался стать сильней, заткнуть меня за пояс.

Но этой ночью обошлось без волшебства,

И страх, шагнув вперед меня, попал под самый скорый поезд.

Тот поезд мчал на всех парах,

И уходил из сердца страх,

Из пяток, из печенок.

А я, преследуя его,

Не мог понять лишь одного:

Я пес или волченок?

Высверки, высверки вдоль реки —

Истерики под мостами.

Из дому, из дому убеги —

Зовут одиноких стаи.

Искорки, искорки из руки —

Закуривай, малолетки!

Изверги, изверги, как зверьки —

Им невыносимо в клетке.

Я никогда не ездил в скорых поездах…

Ik heb nog nooit in snelle treinen gereisd,

Hij rende niet weg, haalde niet in, alleen rende hij soms in een cirkel.

Op een nacht nestelde zich angst in mij,

De ezel nestelde zich als een pek in mij en werd mijn vriend zonder vis.

Hij schilderde de lucht voor mij in de hoek van het raam,

En hij veranderde behangvlekken in een wereldkaart,

Maar ik wist dat dat magische land

Ze lag naast de muur, op een afstand van vrijheid.

Als angst goed zou zijn,

Ik zou door de riem knagen

En brak de kraag

Maar de situatie is

Wat komt er niet met Kerstmis

Noch moeder, noch tovenaar.

Wat was ik jaloers op daklozen en op blote voeten,

Ik droomde van langeafstandstreinen, van treinen die uit de cirkel zouden worden getrokken.

Maar mijn koppige angst keek opzij naar de klok

En hij ging niet verder dan dromen - op een afstand van angst.

Angst vervulde mij en het huis,

Angst bedekte me met een paraplu -

En nergens heen.

De lucht doemt op in de verte

Maar aan de korte lijn

Ren niet weg van de kindertijd.

Verzoening, verzoening langs de rivier -

verhalen onder bruggen.

Ren weg van huis, ren weg van huis -

Ze noemen de eenzame kudden.

Vonken, vonken uit de hand -

Licht op, kleintjes!

Duivels, duivels, zoals dieren -

Ze zijn ondraaglijk in een kooi.

We zijn zo dichtbij dat we niet in tweeën kunnen worden gedeeld,

En angst probeerde sterker te worden, om me in mijn riem te steken.

Maar deze nacht was er geen magie,

En angst, die me voorging, viel onder de snelste trein.

Die trein reed op volle snelheid,

En angst verliet mijn hart,

Van de hielen, van de lever.

En ik achter hem aan

Ik kon maar één ding niet begrijpen:

Ben ik een hond of een wolvenwelp?

Verzoening, verzoening langs de rivier -

Driften onder bruggen.

Ren weg van huis, ren weg van huis -

Ze noemen de eenzame kudden.

Vonken, vonken uit de hand -

Licht op, kleintjes!

Duivels, duivels, zoals dieren -

Ze zijn ondraaglijk in een kooi.

Ik heb nog nooit met snelle treinen gereden...