In einem Meer Aus Wein - Versengold

Gestern ließ mich meiner Herr schon wieder schuften

Auf Feld und Flur zu heißer Mittagszeit

In gilbig und schon halb verwesten Kluften

Bis zum Knie im Dreck und fern der Menschlichkeit

Mein Lohn ist Brot und Wasser aus den Pfützen

Und eine Kupfermünze jeden Tag

Damit soll ich die Frommheit unterstützen

Doch ich spar lieber fürs Schänkenzechgelag

In einem Meer aus Wein will ich ertrinken

In Frohsinn und Versonnenheit versinken

Ertrinken in dem Schein, läßt die Last vergessen sein

Und die bleiche Sorgenmaske leicht abschminken

Verflucht sei all der Pein wir ertränken ihn im Wein

Und auch uns und sie und alle die uns stinken

Gestern war die schöne Magd auf meinen Wegen

Ich bat sie herzlich rauf zu mir ins Heu

Doch hatte wohl die Gute was dagegen

Naja, sie ist zwar hübsch doch leider etwas scheu

Die Mägde hier, die andren die hier wohnen

Die tat ich auch denn alle schon vergräm'

Die denken wohl 'n Knecht würd' sich nicht lohnen

Dann muß ich wohl die Schankmaid wieder nehm'

In einem Meer aus Wein will ich ertrinken

In Frohsinn und Versonnenheit versinken

Ertrinken in dem Schein, läßt die Last vergessen sein

Und die bleiche Sorgenmaske leicht abschminken

Verflucht sei all der Pein wir ertränken ihn im Wein

Und auch uns und sie und alle die uns stinken

Gestern ließ mich starker Husten wieder schmerzen

Die Glieder sind schon kraftlos uns so wund

Die Stiche aus der Brust komm' wohl vom Herzen

Und tun mir all die Lenze meiner kund

Die Haare und der Bart sind längst verworren

Und Zuber hab ich lang schon nicht gesehn

Doch ist mein Lebensmut nocht nicht verloren

Ich kann ja wieder bald zur Schänke gehn

In einem Meer aus Wein will ich ertrinken

In Frohsinn und Versonnenheit versinken

Ertrinken in dem Schein, läßt die Last vergessen sein

Und die bleiche Sorgenmaske leicht abschminken

Verflucht sei all der Pein wir ertränken ihn im Wein

Und auch uns und sie und alle die uns stinken

Gisteren liet mijn meester me weer zwoegen

In de velden en velden op hete middag

In gele en al half vergane afgronden

Tot hun knieën in het vuil en ver van de mensheid

Mijn beloning is brood en water uit de plassen

En elke dag een koperen munt

Dit is om vroomheid te ondersteunen

Maar ik spaar liever voor de taverne-binge

Ik wil verdrinken in een zee van wijn

Zinken in opgewektheid en peinzen

Verdrinken in de gloed laat de last vergeten

En verwijder het bleke zorgenmasker lichtjes

Vervloek alle pijn, we verdrinken het in wijn

En ook wij en zij en iedereen die naar ons stinkt

Gisteren was de mooie meid onderweg

Ik heb haar hartelijk gevraagd naar mij toe in het hooi

Maar waarschijnlijk had het goede er iets tegen

Nou, hoewel ze mooi is, is ze helaas een beetje verlegen

De dienstmeisjes hier, de anderen die hier wonen

Ik deed dat ook, want iedereen was al geïrriteerd

Ze denken waarschijnlijk dat een dienaar het niet waard is

Dan moet ik weer de barvrouw nemen

Ik wil verdrinken in een zee van wijn

Zinken in opgewektheid en peinzen

Verdrinken in de gloed laat de last vergeten

En verwijder het bleke zorgenmasker lichtjes

Vervloek alle pijn, we verdrinken het in wijn

En ook wij en zij en iedereen die naar ons stinkt

Gisteren deed een hevige hoest me weer pijn

De ledematen zijn al machteloos en zo pijnlijk

De steken van de borst komen waarschijnlijk uit het hart

En vertel me alle bronnen van mij

Het haar en de baard zijn al lang in de war

En ik heb Zuber al heel lang niet meer gezien

Maar mijn moed om te leven is nog niet verloren

Ik kan binnenkort weer naar de taverne

Ik wil verdrinken in een zee van wijn

Zinken in opgewektheid en peinzen

Verdrinken in de gloed laat de last vergeten

En verwijder het bleke zorgenmasker lichtjes

Vervloek alle pijn, we verdrinken het in wijn

En ook wij en zij en iedereen die naar ons stinkt