Неукротимое племя - Мельница

Дети богини Дану не спят в люльках своих золотых,

Жмурятся и смеются, не закрывают глаз,

Ибо северный ветер умчит их с собою в час,

Когда стервятник в ущелье слетает с вершин крутых.

Я целую дитя свое, что с плачем жмется ко мне,

И слышу узких могил вкрадчиво-тихий зов,

Ветра бездомного крик над перекатом валов,

Ветра бездомного дрожь в закатном огне,

Ветра бездомного стук в створы небесных врат,

И адских врат и гонимых духов жалобы визг и вой.

О сердце, пронзенное ветром, их неукротимый рой

Роднее тебе Мадонны святой, мерцанья ее лампад.

De kinderen van de godin Danu slapen niet in hun gouden wiegen,

Ze loensen en lachen, sluiten hun ogen niet,

Want de noordenwind zal ze binnen een uur wegblazen,

Wanneer de gier in de kloof van de steile toppen vliegt.

Ik kus mijn kind, dat zich met tranen aan mij vastklampt,

En ik hoor de insinuerend stille roep van smalle graven,

De wind van daklozen huilt over het rollen van de schachten,

De winden van de daklozen trillen in het vuur van de zonsondergang,

Winden van daklozen kloppen op de poorten van de hemel,

En de poorten van de hel en de vervolgde geesten klagen gekrijs en gehuil.

O hart doorboord door de wind, hun ontembare zwerm

Je dierbaarder is de heilige Madonna, het flikkeren van haar lampen.