Домик на юге Германии - Олег Митяев, Константин Тарасов

Домик на юге Германии…

Сон.

Обывательский бред.

Если б я знал все заранее,

Я не поверил бы.

Нет.

В окна струится безликая

Синь с не проснувшихся Альп,

Ходики в сумраке тикают,

Домик неся сквозь февраль.

Выйду в холод бездомный,

Дверь прикрою,

Жар щеки полусонной

Взяв с собою.

Иней колокол сбросит,

Тишь поранит,

Хрипло будто бы спросит:

«Кто ты, странник?»

И, заплутаю в обмане я,

Сам не желая того.

Не рассказать мне, Германия,

Вам про себя самого.

Сколько пытался, да где уж там,

Если так долго меня

Помнит немецкая девушка,

И все не может понять.

Как же мне не скитаться,

Друг мой милый?

Где на то, чтоб остаться

Взять мне силы?

Стынь дорожную тронет

Лучик ранний,

Словно тихо проронит:

— Здравствуй, странник.

И зашагаю я без надежд,

В лужах ломая хрусталь.

И ничего не поделаешь,

Как бы мне не было жаль.

Старая улочка ранняя,

Девушка, велосипед…

Город на юге Германии,

Только меня уже нет.

Иней колокол сбросит,

Тишь поранит,

Хрипло будто бы спросит:

— Где ты, странник?

Где ты?

Где ты?

Huis in het zuiden van Duitsland...

Droom.

Gemenebest onzin.

Als ik alles van tevoren wist,

Ik zou het niet geloven.

Nee.

Gezichtsloze stroomt door de ramen

Blauw van de onontwaakte Alpen,

Wandelaars in de schemering tikken,

Het huis dragen tot februari.

Ik ga de kou in, dakloos,

Ik doe de deur dicht

Warmte van de wang half in slaap

Meenemen.

Rijp zal de bel laten vallen,

Stilte doet pijn

Alsof hij hees vraagt:

'Wie ben jij, vreemdeling?'

En ik zal verdwalen in bedrog,

Zelf niet willen.

Vertel me niet Duitsland

Aan jou over jezelf.

Hoeveel ik heb geprobeerd, maar waar is het,

Als zo lang ik

Denk aan het Duitse meisje

En niet iedereen kan het begrijpen.

Hoe kan ik niet dwalen?

Mijn beste vriend?

Waar te verblijven

Geef me kracht?

Stop met het aanraken van de weg

vroege straal,

Alsof hij stilletjes uitspreekt:

- Hallo onbekende.

En ik zal lopen zonder hoop,

Kristal breken in plassen.

En er is niets dat je kunt doen

Hoe jammer ik het ook vind.

De oude straat is vroeg

Meisje, fiets...

Stad in het zuiden van Duitsland

Alleen ik ben weg.

Rijp zal de bel laten vallen,

Stilte doet pijn

Alsof hij hees vraagt:

— Waar ben je, vreemdeling?

Waar ben je?

Waar ben je?