C'est un parc - Manset

C’est un parc où vont les bêtes

Et l’eau leur coule sur la tête

Au milieu, des chevaux légers

Les animaux sont mélangés

C’est un piège où tomberont

Nos enfants quand ils grandiront

Et quand le chasseur s’en ira

Sur une civière, on dira:

C’est un parc où vont les bêtes

Et quelqu’un s’en souvient peut-être

Les fruits trop murs, les arbres creux

C'était le verger du Bon Dieu

C’est un parc où vont les bêtes

Et l’eau leur coule sur la tête

Au milieu, des chevaux sauvages

Chacun se cabre sous l’orage

C’est un piège où tombera

Le loup, le chien, l’homme et le rat

Et quand quand les chasseurs s’en iront

A genoux, nous leur chanterons:

C’est un parc où vont les bêtes

Et quelqu’un s’en souvient peut-être

Les fruits trop murs, les arbres creux

C'était le verger du Bon Dieu

Het is een park waar de beesten naartoe gaan

En het water stroomt over hun hoofden

In het midden, lichte paarden

Dieren zijn gemengd

Het is een val waarin zal vallen

Onze kinderen als ze groot zijn

En wanneer de jager gaat

Op een brancard zal worden gezegd:

Het is een park waar de beesten naartoe gaan

En misschien herinnert iemand het zich nog

Overrijp fruit, holle bomen

Het was Gods boomgaard

Het is een park waar de beesten naartoe gaan

En het water stroomt over hun hoofden

In het midden, wilde paarden

Iedereen steigert in de storm

Het is een val om in te trappen

De wolf, de hond, de man en de rat

En wanneer wanneer de jagers gaan

Op onze knieën zullen we voor hen zingen:

Het is een park waar de beesten naartoe gaan

En misschien herinnert iemand het zich nog

Overrijp fruit, holle bomen

Het was Gods boomgaard