Коллекционер - Мэйти

Я проезжаю старый дом —

Его по-прежнему не взяли.

Еще свежи следы о том,

Кем был хозяин.

Он собиратель, гербарист,

И у него случилось горе:

Погиб единственный турист

В его избалованном море.

Холодный камень давит в грудь,

В закрытых окнах плачет солнце,

Он так хотел ее вдохнуть,

Что она больше не смеется.

Неровно вяжет голова

Из уголков засохшей кожи

Едва понятные слова,

Когда ты ничего не можешь.

И в полный пряности подвал

Он подает горячий ужин,

Какой дурацкий карнавал,

Когда ты никому не нужен.

И в серый цвет окрасив дни,

Наполнит ванну томный траур,

Он подарил бы тонну аур,

Оставь судьба на миг одних.

Но беспрепятственно бледна

В своем нагом девичьем виде,

Лежит и ничего не видит,

А в небе плещется луна.

Он никогда не позвонит,

Не оборвет свой сладкий кокон.

И, треснув, зеркало звенит,

И опадают листья стекол.

Ik passeer een oud huis -

Ze hebben hem nog steeds niet meegenomen.

Er zijn nog verse sporen van

Wie was de eigenaar.

Hij is een verzamelaar, kruidkundige,

En hij had verdriet:

De enige toerist stierf

In zijn verwende zee.

Koude steen drukt in de borst,

De zon huilt in gesloten ramen,

Hij wilde haar zo inademen,

Dat ze niet meer lacht.

Ongelijke breikop

Uit de hoeken van de gedroogde huid

Nauwelijks verstaanbare woorden

Wanneer je niets kunt doen.

En in een kelder vol kruiden

Hij serveert een warm diner

Wat een stom carnaval

Wanneer niemand je nodig heeft.

En de dagen grijs kleuren,

Zal het bad vullen met lome rouw,

Hij zou een hoop aura's geven,

Laat het lot even met rust.

Maar ongehinderd bleek

In haar naakte meisjesachtige vorm,

Liegt en ziet niets

En de maan spettert in de lucht.

Hij zal nooit bellen

Scheur je zoete cocon niet af.

En, krakend, de spiegelringen,

En de glazen bladeren vallen.