Pecadores - Marea

Te pusieron pecadora

Por besar al trovador

Que ahora nunca llora a solas, no

Y reniega de este sol

Pecador seré a tu lado

Y también mi corazón

Por poner sangre en mis manos

De tanto matar a dios

La maraña que tejimos

Nunca pedirá perdón:

Vamos a escupir el vino

Contra el cielo que se abrió

¡A mi, pecadores

Pisando las flores!

Maldigo a ese cáliz

Que nunca existió

Pecadores en las camas

Pecadores entre llamas

Pecadores contra el tiempo

Y el reloj

Pecadores de ceniza

Pecadores hechos trizas:

Pecadores maldiciendo

Al creador

¡Pecadores!

ze hebben je tot een zondaar gemaakt

Voor het kussen van de minstreel

Dat ze nu nooit meer alleen huilt, nee

En ontken deze zon

Ik zal een zondaar aan je zijde zijn

en ook mijn hart

Om bloed aan mijn handen te smeren

Van het doden van God zo veel

De kluwen die we weven

Hij zal zich nooit verontschuldigen

Laten we de wijn spugen

Tegen de lucht die opende

Voor mij, zondaars

Stap op de bloemen!

Ik vervloek die kelk

dat heeft nooit bestaan

zondaars in bedden

zondaars in vlammen

zondaars tegen de klok

en de klok

zondaars van as

verbrijzelde zondaars:

zondaars vloeken

aan de schepper

zondaars!