Волосокрад - Король и Шут

Луна средь звезд на темном пастбище блуждала,

(Трактир был слева, справа лес стоял стеной)

И с высоты луна безмолвно наблюдала за тем,

Кто всюду по пятам ходил за мной.

В пустом трактире за столом сидел я молча.

Курил махорку я и думал о своем.

Взглянул в окно, стал любоваться темной ночью,

Крыльцо увидел - человек лежал на нем.

Раздался гром, и ветер, тучи нагоняя,

Резвился в поле.

Дождь струился проливной.

А тот, на улице, валялся не вставая,

Видать конкретно его хмель сразил пивной!

Решив помочь ему, я вышел в непогоду

И удивился - это был столетний дед!

Он прохрипел, из уст выплевывая воду:

"Я как и ты! Мне еще только тридцать лет!"

Он умер, мы его в сарае положили.

Трактирщик начал мне рассказывать о том,

Что силы зла на них проклятье наложили,

Прислав посланца к ним с рогами и хвостом.

"Эй, друг, что за горе

Постигло ваши края?

Что за зло на воле?"

Спросил трактирщика я.

В зловещем тумане он жертву находит.

Он тихо крадется у вас за спиной.

И глядя, как с вами беда происходит,

Он дико смеется и брызжет слюной!

"Жить нам стало худо -

Исчезла вся молодёжь!

Уезжай скорее отсюда!

Ты здесь лишь гибель найдешь."

В зловещем тумане он жертву находит.

Он тихо крадется у вас за спиной.

И глядя, как с вами беда происходит,

Он дико смеется и брызжет слюной!

Не зря трактирщик распинался -

Он, гад, служил сатане!

Сзади тихо черт подкрался,

Вцепился в волосы мне.

Услышав черта мерзкий голос,

Ему с размаху в рыло дал!

Но, теряя каждый волос,

Год жизни я терял!

В зловещем тумане он жертву находит.

Он тихо крадется у вас за спиной.

И глядя, как с вами беда происходит,

Он дико смеется и брызжет слюной!

Теперь я знаю - у чертей полно идей!

Коварством, хитростью свой опыт добывают.

Но хуже нам, когда среди людей

У них сообщники бывают!

De maan dwaalde tussen de sterren in een donkere weide,

(De taverne was aan de linkerkant, het bos was een muur aan de rechterkant)

En van bovenaf keek de maan zwijgend toe

Die mij overal volgde.

In een lege taverne zat ik in stilte aan een tafel.

Ik rookte makhorka en dacht aan die van mezelf.

Ik keek uit het raam, begon de donkere nacht te bewonderen,

Ik zag de veranda - een man lag erop.

Er was donder, en de wind, die de wolken inhaalde,

Gebrul in het veld.

De regen was stromend.

En die, op straat, lag zonder op te staan,

Het lijkt erop dat het zijn hop was die het bier trof!

Ik besloot hem te helpen en ging naar buiten bij slecht weer

En hij was verrast - het was een honderdjarige grootvader!

Hij kraste en spuugde water uit zijn mond:

"Ik ben net als jij! Ik ben pas dertig jaar oud!"

Hij stierf, we hebben hem in de schuur gezet.

De herbergier begon me te vertellen over?

dat de machten van het kwaad een vloek over hen uitspreken,

Een boodschapper naar hen sturen met horens en een staart.

"Hé vriend, wat een verdriet

Heeft u uw einde bereikt?

Wat voor kwaad loopt er rond?"

Ik vroeg de herbergier.

In een onheilspellende mist vindt hij een slachtoffer.

Hij sluipt stilletjes achter je aan.

En kijkend naar hoe problemen je overkomen,

Hij lacht wild en spuugt!

"We zijn het leven beu geworden -

Alle jongeren zijn weg!

Ga hier snel weg!

Je zult hier alleen de dood vinden."

In een onheilspellende mist vindt hij een slachtoffer.

Hij sluipt stilletjes achter je aan.

En kijkend naar hoe problemen je overkomen,

Hij lacht wild en spuugt!

Geen wonder dat de herbergier gekruisigd -

Hij, de bastaard, diende Satan!

Rustig kroop de duivel achter hem aan,

Hij pakte mijn haar vast.

Het horen van de verdomde stem,

Hij gaf hem een ​​veeg in de snuit!

Maar elk haar verliezen

Ik ben een jaar van mijn leven kwijt!

In een onheilspellende mist vindt hij een slachtoffer.

Hij sluipt stilletjes achter je aan.

En kijkend naar hoe problemen je overkomen,

Hij lacht wild en spuugt!

Nu weet ik het - de duivels zitten vol ideeën!

Door sluwheid, door sluwheid, doen ze hun ervaring op.

Maar het is erger voor ons als we onder mensen zijn

Ze hebben medeplichtigen!