Песня о золоте - Александр Градский

Наша жизнь суета, проживи хоть до ста лет.

До ста лет, до ста лет

Суета, маета, кто бы ты ни был, достанет.

Где бы ты ни был, достанет

Может, просто не надо, не надо бояться.

Не надо бояться

Крепостей и дверей, королей и паяцев.

Королей и паяцев

Кто рыбак, кто улов, а кто сеть — разъяснит ли нам жизнь, разъяснит ли?

Только, что же вы сникли?

Ах, что же вы сникли?

Ах, что же вы сникли?

Была вольной душа, хоть и заперто тело.

А теперь вольно тело,

А душа несвободная горем горела и мщенья хотела

Ах, как наши фантазии, в сущности, хилы, скромны и унылы,

Но без золота их воплотить нету силы.

Даже их, нету силы

Презираем мы злато, его не имея.

Его не имея,

А увидим, хоть раз, и от счастья немеем.

От счастья немеем

Презираем мы злато, его не имея.

Его не имея,

А увидим, хоть раз, и от счастья немеем.

От счастья немеем

Ons leven is ijdelheid, leef minstens tot honderd jaar.

Tot honderd jaar, tot honderd jaar

Ijdelheid, maeta, wie je ook bent, zal het krijgen.

Waar je ook bent, je krijgt

Misschien gewoon niet doen, wees niet bang.

Wees niet bang

Forten en deuren, koningen en clowns.

Koningen en clowns

Wie is de visser, wie is de vangst en wie is het net - zal het leven ons uitleggen, zal het het uitleggen?

Wat heb je laten vallen?

Ach, wat ben je gevallen?

Ach, wat ben je gevallen?

Er was een vrije ziel, hoewel het lichaam op slot zat.

En nu is het lichaam vrij

En de ziel, niet vrij, brandde van verdriet en wilde wraak

Oh, wat zijn onze fantasieën in wezen broos, bescheiden en saai,

Maar zonder goud is er geen kracht om ze te belichamen.

Zelfs zij, er is geen kracht

We verachten goud, omdat we het niet hebben.

Zonder het,

En we zullen het zien, tenminste één keer, en we zullen stom worden van geluk.

We zijn verdoofd van geluk

We verachten goud, omdat we het niet hebben.

Zonder het,

En we zullen het zien, tenminste één keer, en we zullen stom worden van geluk.

We zijn verdoofd van geluk