Сто лет одиночества - Зоя Ященко, Белая Гвардия

Уже два года, два долгих года идет бесконечный дождь.

А может быть, просто рисует кто-то капли на моем окне.

От этой сырости гибнут книги, вырастают цветы на стене…

И, Боже мой, как одиноки те, кто приходят ко мне!

Припев: Сто лет одиночества…

Они приходят: то Питер Брейгель, то Сартр, то Рене Магрит…

Дверь давно нараспашку, я не помню, куда подевались ключи…

И тот, кто садится по правую руку, всегда со мной говорит,

А тот, кто садится по левую руку — молчит.

О тебе здесь напоминает лишь бой часов, их неровный ход,

Цитата из Маркеса, вспышки молний, да несколько очень старинных нот.

Уже два года, два долгих года не видно звезд, только дождь идет…

Я смотрю на рисунок из воска, и лучше б я не знала, что тебя ждет —

Однажды, вернувшись из всех Америк, ты будешь стоять у стены —

После стольких столетий разлуки и семнадцати лет войны.

Из парадной напротив выйдет ребенок и спросит, кто ты такой…

Он уйдет, не дождавшись ответа, пронизанный вселенской тоской.

Ты прочтешь на стене эту странную фразу, написанную детской рукой:

Het regent al twee jaar eindeloos, twee lange jaren.

Of misschien tekent iemand gewoon druppels op mijn raam.

Boeken sterven van deze vochtigheid, bloemen groeien aan de muur...

En, mijn God, hoe eenzaam zijn zij die bij mij komen!

Koor: Honderd jaar eenzaamheid...

Ze komen: ofwel Pieter Brueghel, dan Sartre, dan Rene Magritte...

De deur staat al heel lang wagenwijd open, ik weet niet meer waar de sleutels zijn gebleven...

En degene die aan de rechterhand zit, spreekt altijd tot mij,

En degene die aan de linkerhand zit, zwijgt.

Alleen het slaan van de klok, hun ongelijke loop, herinnert je hier aan jou,

Een citaat van Marquez, bliksemflitsen en een paar hele oude notities.

Al twee jaar, twee lange jaren geen sterren gezien, alleen de regen valt...

Ik kijk naar een wastekening, en het zou beter zijn als ik niet wist wat je te wachten staat...

Op een dag, teruggekeerd uit heel Amerika, sta je bij de muur -

Na zoveel eeuwen van scheiding en zeventien jaar oorlog.

Er komt een kind uit de voordeur aan de overkant en vraagt ​​wie je bent...

Hij zal vertrekken zonder op een antwoord te wachten, doordrongen van universeel verlangen.

Je zult op de muur deze vreemde zin lezen, geschreven door de hand van een kind: