Вы так далеко - Зоя Ященко, Белая Гвардия

ВЫ ТАК ДАЛЕКО…

(переписка Ольги Книппер с Антоном Чеховым)

— Сегодня спектакль, я иду по застывшим аллеям,

Прекрасна Москва на пороге двадцатого века.

И радостно мне, и досадно, я так сожалею,

Что здесь, в этом городе, нет одного человека.

Вы так далеко, возле моря, вы снова мне снились,

Я вам напишу это вечером, после премьеры,

Аншлаг, слава Богу, у входа студенты столпились,

Извозчики, дамы в мехах, господа офицеры…

Ищу ваше имя украдкой на яркой афише,

Брожу, будто тень, по Вишневому вашему Саду,

Губами одними молю, пусть никто не услышит:

— Любите меня, мне это надо!

— Вы так далеко, там где снег на деревья ложится,

Я здесь, как полярный медведь, по сугробам скучаю.

А море беснуется, море ревнует и злится,

Я вам напишу это после вечернего чаю.

Дом полон гостей.

Устаю.

Без конца разговоры.

Работаю мало и скверно, все время мешают.

Мир просит дождя, за окном посеревшие горы,

На этой неделе домашних в Москву провожаю.

Счастливые, едут.

А я остаюсь в этом склепе.

И юг не люблю, и почти не скрываю досады.

И выжжено сердце, как выжжены южные степи.

— Любите меня, мне это надо!

Овальная тень фонаря улеглась на страницу.

Замялась закладка.

Качнулась портьера.

Светает.

Так холодно.

Кутаюсь в старое пончо.

Не спится.

Метет и метет.

Я опять ваши письма читаю.

А вы далеко.

Может быть, у ворот Фудзиямы,

На тропах Египта, а может, под небом Шанхая,

И вас окружают такие прекрасные дамы.

А я в этом клетчатом пончо сижу и читаю.

А вы далеко-далеко.

Между нами планеты,

Тоннели метро, этажи, миражей анфилады.

Я жду вас сегодня, и завтра, и будущим летом,

Любите меня, мне это надо!

JE BENT ZO VER...

(correspondentie van Olga Knipper met Anton Tsjechov)

- Vandaag is een optreden, ik loop langs de bevroren steegjes,

Moskou is prachtig op de drempel van de twintigste eeuw.

En ik ben blij en geïrriteerd, het spijt me zo

Dat hier, in deze stad, niet één persoon is.

Je bent zo ver weg, vlakbij de zee, ik heb weer van je gedroomd,

Ik schrijf je dit 's avonds, na de première,

Volle zaal, godzijdank, studenten druk bij de ingang,

Taxichauffeurs, dames in bont, heren officieren...

Ik zoek je naam heimelijk op een heldere poster,

Ik dwaal als een schaduw door je kersenboomgaard,

Met alleen lippen bid ik, laat niemand horen:

"Hou van me, ik heb het nodig!"

- Je bent zo ver weg, waar de sneeuw op de bomen valt,

Ik ben hier als een ijsbeer, ik mis de sneeuwbanken.

En de zee woedt, de zee is jaloers en boos,

Ik zal u dit na de afternoon tea schrijven.

Het huis zit vol gasten.

Ik word moe.

Eindeloze gesprekken.

Ik werk weinig en slecht, ze bemoeien zich de hele tijd.

De wereld vraagt ​​om regen, grijze bergen buiten het raam,

Deze week stuur ik mijn familie naar Moskou.

Gelukkig, ga.

En ik blijf in deze crypte.

En ik hou niet van het zuiden, en ik verberg mijn ergernis bijna niet.

En het hart is verschroeid, zoals de zuidelijke steppen zijn verschroeid.

"Hou van me, ik heb het nodig!"

De ovale schaduw van de lantaarn lag op de pagina.

De bladwijzer is vastgelopen.

Het gordijn zwaaide.

Het wordt licht.

Zo koud.

Ik wikkel mezelf in een oude poncho.

Niet slapen.

Vegen en vegen.

Ik lees je brieven weer.

En je bent ver weg.

Misschien aan de poorten van Fujiyama,

Op de paden van Egypte, of misschien onder de lucht van Shanghai,

En je wordt omringd door zulke mooie dames.

En ik zit in deze geruite poncho en lees.

En je bent ver, ver weg.

Planeten tussen ons

Metrotunnels, vloeren, enfilades van luchtspiegelingen.

Ik wacht op je vandaag, en morgen, en volgende zomer,

Hou van me, ik heb het nodig!