Глава IX - Грешники - Сказки Чёрного Города

Утром взор болит от света,

Уши наполняет звон.

Как же звали даму эту,

В кою ночью был влюблен?

Снова преданный забвению,

Не успев еще остыть,

Все ночные приключения

Ведь пора нам дальше плыть.

Нам наплевать и на ваш страшный суд!

Грешники мы и в раю нас не ждут!

По заснеженным дорогам,

Сквозь поля, через холмы,

Понаделав шума много,

В вашу жизнь ворвемся мы.

Для народа петь в тавернах,

Вам скажу, нелегкий труд,

Мы на сцене откровенны,

Потому везде нас ждут!

Нам наплевать и на ваш страшный суд!

Грешники мы и в раю нас не ждут!

's Morgens deden de ogen pijn van het licht,

Oren vullen zich met gerinkel.

Hoe heette deze dame

Op welke nacht was je verliefd?

Weer vergeten,

Nog geen tijd gehad om af te koelen

De hele nacht avonturen

Het wordt tijd dat we verder gaan.

Je vreselijke oordeel interesseert ons niet!

We zijn zondaars en we wachten niet op ons in het paradijs!

Op besneeuwde wegen

Door de velden, door de heuvels

Veel geluid maken

We zullen inbreken in je leven.

Voor de mensen om te zingen in tavernes,

Ik zal je zeggen, hard werken,

We zijn openhartig op het podium

Want overal wachten we!

Je vreselijke oordeel interesseert ons niet!

We zijn zondaars en we wachten niet op ons in het paradijs!