Hieronder staat de songtekst van het nummer Supplique pour être enterré sur la plage de Sète , artiest - Maxime Le Forestier met vertaling
Originele tekst met vertaling
Maxime Le Forestier
La Camarde qui ne m’a jamais pardonné
D’avoir semé des fleurs dans les trous de son nez
Me poursuit d’un zèle imbécile.
Alors cerné de près par les enterrements,
J’ai cru bon de remettre à jour mon testament,
De me payer un codicille.
Trempe dans l’encre bleue du Golfe du Lion,
Trempe, trempe ta plume, ô mon vieux tabellion,
Et de ta plus belle écriture,
Note ce qu’il faudrait qu’il advînt de mon corps
Lorsque mon âme et lui ne seront plus d’accord,
Que sur un seul point: la rupture.
Quand mon âme aura pris son vol à l’horizon
Vers celle de Gavroche et de Mimi Pinson,
Celles des titis, des grisettes,
Que vers le sol natal mon corps soit ramené,
Dans un sleeping du Paris-Méditerranée,
Terminus en gare de Sète.
Mon caveau de famille, hélas!
n’est pas tout neuf,
Vulgairement parlant, il est plein comme un œuf,
Et d’ici que quelqu’un n’en sorte,
Il risque de se faire tard et je ne peux,
Dire à ces braves gens: «Poussez-vous donc un peu,
Place aux jeunes en quelque sorte.»
Juste au bord de la mer, à deux pas des flots bleus,
Creusez si c’est possible un petit trou moelleux,
Une bonne petite niche,
Auprès de mes amis d’enfance, les dauphins,
Le long de cette grève où le sable est si fin,
Sur la plage de la corniche.
C’est une plage où même à ses moments furieux,
Neptune ne se prend jamais trop au sérieux,
Où quand un bateau fait naufrage,
Le capitaine crie: «Je suis le maître à bord!
Sauve qui peut, le vin et le pastis d’abord,
Chacun sa bonbonne et courage.»
Et c’est là que jadis à quinze ans révolus,
À l'âge où s’amuser tout seul ne suffit plus,
Je connus la prime amourette.
Auprès d’une sirène, une femme-poisson,
Je reçus de l’amour la première leçon,
Avalai la première arête.
Déférence gardée envers Paul Valéry,
Moi l’humble troubadour sur lui je renchéris,
Le bon maître me le pardonne.
Et qu’au moins si ses vers valent mieux que les miens,
Mon cimetière soit plus marin que le sien,
Et n’en déplaise aux autochtones.
Cette tombe en sandwich entre le ciel et l’eau,
Ne donnera pas une ombre triste au tableau,
Mais un charme indéfinissable.
Les baigneuses s’en serviront de paravent,
Pour changer de tenue et les petits enfants,
Diront: «Chouette, un château de sable!»
Est-ce trop demander: sur mon petit lopin,
Plantez, je vous en prie, une espèce de pin,
Pin parasol de préférence,
Qui saura prémunir contre l’insolation
Les bons amis venus faire sur ma concession
D’affectueuses révérences.
Tantôt venant d’Espagne et tantôt d’Italie,
Tous chargés de parfums, de musiques jolies,
Le Mistral et la Tramontane,
Sur mon dernier sommeil verseront les échos,
De villanelle, un jour, un jour de fandango,
De tarentelle, de sardane.
Et quand prenant ma butte en guise d’oreiller,
Une ondine viendra gentiment sommeiller,
Avec moins que rien de costume,
J’en demande pardon par avance à Jésus,
Si l’ombre de ma croix s’y couche un peu dessus,
Pour un petit bonheur posthume.
Pauvres rois pharaons, pauvre Napoléon,
Pauvres grands disparus gisant au Panthéon,
Pauvres cendres de conséquence,
Vous envierez un peu l'éternel estivant,
Qui fait du pédalo sur la vague en rêvant,
Qui passe sa mort en vacances.
Vous envierez un peu l'éternel estivant,
Qui fait du pédalo sur la vague en rêvant,
Qui passe sa mort en vacances.
De Camard die me nooit vergaf
Om bloemen te hebben gezaaid in de gaten van zijn neus
Achtervolgt mij met dwaze ijver.
Zo dicht omringd door begrafenissen,
Ik dacht dat het het beste was om mijn testament bij te werken,
Om mij een codicil te betalen.
Gedompeld in blauwe inkt uit de Golf van Lion,
Dip, dip je pen, oh mijn oude tafellion,
En je mooiste handschrift,
Schrijf op wat er met mijn lichaam moet gebeuren
Wanneer mijn ziel en hij het niet langer eens zijn,
Slechts op één punt: de breuk.
Wanneer mijn ziel aan de horizon is gevlogen
Op die van Gavroche en Mimi Pinson,
Die van titis, grisettes,
Moge mijn lichaam teruggebracht worden naar mijn geboortegrond,
In een Parijs-mediterrane slaper,
Eindpunt bij het station van Sète.
Mijn familiekluis, helaas!
is niet nieuw,
Vulgair gesproken, hij is zo vol als een ei,
En totdat iemand naar buiten komt,
Het wordt misschien laat en ik kan niet,
Zeg tegen deze goede mensen: "Help jezelf een beetje,
Maak in zekere zin plaats voor jongeren.”
Direct aan zee, op een steenworp afstand van de blauwe golven,
Graaf indien mogelijk een zacht gaatje,
Een goede kleine niche,
Met mijn jeugdvrienden, de dolfijnen,
Langs dit strand waar het zand zo fijn is,
Op Corniche-strand.
Het is een strand waar zelfs in zijn woedende momenten,
Neptunus neemt zichzelf nooit te serieus,
Waar, wanneer een schip vergaat,
De kapitein roept: "Ik ben de kapitein aan boord!"
Bewaar wie kan, wijn en pastis eerst,
Iedereen heeft zijn eigen bus en moed."
En het is daar dat eens, op vijftienjarige leeftijd,
Op de leeftijd dat plezier alleen niet meer genoeg is,
Ik kende de liefdesaffaire.
Naast een zeemeermin, een visvrouw,
Ik ontving de eerste les van liefde,
Onderaan de eerste richel.
Met betrekking tot Paul Valéry,
Ik de nederige troubadour op hem, ik ga een betere,
De goede meester vergeeft me.
En dat tenminste als zijn verzen beter zijn dan de mijne,
Mijn kerkhof is meer marine dan de zijne,
En geen belediging voor de inboorlingen.
Dit graf ingeklemd tussen lucht en water,
Zal geen droevige schaduw op het bord werpen,
Maar een ondefinieerbare charme.
Zwemmers gebruiken het als een scherm,
Om kleding en kleine kinderen te verwisselen,
Ze zullen zeggen: "Leuk, een zandkasteel!"
Is het te veel gevraagd: op mijn kleine perceel,
Plant, alstublieft, een soort den,
Paraplu grenen bij voorkeur,
Wie kan zich beschermen tegen een zonnesteek?
Goede vrienden komen naar mijn dealer
Aanhankelijke bogen.
Soms uit Spanje en soms uit Italië,
Allemaal beladen met parfums, mooie muziek,
De Mistral en de Tramontana,
Op mijn laatste slaap zullen de echo's gieten,
Van Villanelle, een dag, een dag van Fandango,
Van tarantella, van sardana.
En toen ik mijn heuvel als kussen nam,
Een zeemeermin zal zachtjes in slaap komen,
Met minder dan niets van kostuum,
Ik vraag bij voorbaat vergeving aan Jezus,
Als de schaduw van mijn kruis er een beetje op ligt,
Voor een beetje postuum geluk.
Arme farao-koningen, arme Napoleon,
Arme grote vertrok liggend in het Pantheon,
Arme as van belang,
Je zult een beetje jaloers zijn op de eeuwige zomerbezoeker,
Die droomt op een waterfiets op de golf,
Die zijn dood op vakantie doorbrengt.
Je zult een beetje jaloers zijn op de eeuwige zomerbezoeker,
Die droomt op een waterfiets op de golf,
Die zijn dood op vakantie doorbrengt.
Liedjes in verschillende talen
Hoogwaardige vertalingen in alle talen
Vind binnen enkele seconden de teksten die je nodig hebt