Safar - Ebi

تو ای تنهای معصومم

چه درد آور سفر کردی

چنان در خود فرو مردی

که من دیدم خود دردی

در آن سوی پل پیوند

تویی با خنجری در مشت

در این سو مانده پا در گل

منم با خنجری در پشت

تو ای با دشمن من دوست

صداقت را سپر کردی

چه آسان گم شدی در خود

چه درد آور سفر کردی

خدا این راه گم کرده

که از شیطان تهی تر بود

تورا خواند و تو هم رفتی

که حرفش حرف آخر بود

خدای تو به سحر خواب

به تو بیگانگی آموخت

غم دور از تو پوسیدن

مرا در خویشتن می سوخت

تو ساده دل ندانستی

خدای تو دروغین بود

تنی خاکی و درمانده

خدای تو فقط این بود

تو ای با دشمن من دوست

صداقت را سپر کردی

چه آسان گم شدی در خود

چه درد آور سفر کردی

چنین زخمی که من خوردم

نه از بیگانه از خویش است

هراسم نیست از مردن

ولی مرگ تو در پیش است

شب رفتن تو را دیدم

ولی انگار در کابوس

فقط تصویری از تو بود

تو را نشناختم افسوس

کسی هرگز به فکر ما

نبود و نیست ای هم درد

برای مرگ این قصه

کسی گریه نخواهد کرد

Jij bent mijn enige onschuld

Hoe pijnlijk heb je gereisd

Je bent zo ondergedompeld in jezelf

Dat ik je eigen pijn zag

Aan de andere kant van de brug

Jij met een dolk in je vuist

Aan deze kant linkervoet in de modder

Ik ook met een dolk in de rug

Je bent mijn vriend met mijn vijand

Je beschermde eerlijkheid

Hoe gemakkelijk is het om in jezelf te verdwalen

Hoe pijnlijk heb je gereisd

God heeft op deze manier verloren

Die meer leeg was dan de duivel

Hij belde je en je ging weg

Wat was het laatste woord

Jouw God slaapt bij dageraad

Hij leerde je vervreemding

Verdriet weg van je rot

Het brandde me in mezelf

Je wist het gewoon niet

Je god was een leugenaar

Aards en hulpeloos lichaam

Jouw God was precies dat

Je bent mijn vriend met mijn vijand

Je beschermde eerlijkheid

Hoe gemakkelijk is het om in jezelf te verdwalen

Hoe pijnlijk heb je gereisd

Zo'n wond die ik at

Niet van een vreemde

ik ben niet bang om te sterven

Maar je dood is in het verschiet

Ik zag je 's nachts gaan

Maar als in een nachtmerrie

Het was maar een foto van jou

Ik kende je niet, helaas

Niemand heeft ooit aan ons gedacht

Er was geen pijn

Voor de dood van dit verhaal

Niemand zal huilen