Сон в столыпинском вагоне - Александр Новиков

На полустанках снег колючий,

Как проволока на ветру.

И от моей свободы ключик

Конвойный прячет в кобуру.

Горят поля и дразнят дымом

Через решетное окно,

И пролетает воля мимо,

Как в злом ускоренном кино.

Давай гудок и, с богом, трогай,

Табачной мутью застилай,

Пусть мне мечтается дорогой

Под стук, под гомон и под лай.

И ночь, как черная могила,

Стучит и ломится в окно.

Приснился сон?

Или так было?

Давно, красиво и тепло.

Через плечо змеились волосы

И мне спадали прямо в горсть.

И говорила нежным голосом:

«Ты до утра желанный гость».

Окурков белые скелетики

Задохлись в собственном чаду.

Ты голая, в одном браслетике,

В каком, не помнится, году.

А конь железный бьет копытами

И все не жмет на тормоза.

И снова кажутся забытыми

Твои печальные глаза.

Вагон качается и блазнит,

Ему, как пьяному, точь-в-точь.

Давай себе устроим праздник —

Друг другу сниться в эту ночь.

На полустанках снег колючий,

Как проволока на ветру.

И от моей свободы ключик

Конвойный прячет в кобуру.

Но в этой безнадеге даже

Стучит мне в темя колесо,

Что я вернусь когда-то так же,

Как ты ко мне вернулась в сон.

Op de stations is de sneeuw stekelig,

Als een draad in de wind.

En van mijn vrijheid is de sleutel

Het konvooi verstopt zich in een holster.

Velden branden en plagen met rook

Door het tralieraam

En de wil vliegt voorbij

Zoals in een boosaardige versnelde film.

Geef een piep en, met God, raak,

Bedek met tabaksnevel,

Laat me dromen schat

Onder de klop, onder het geroezemoes en onder de schors.

En de nacht is als een zwart graf

Klopt en breekt op het raam.

Ik had een droom?

Of was het?

Lang, mooi en warm.

Haar kronkelend over haar schouder

En ze vielen recht in mijn hand.

En ze sprak met zachte stem:

'Je bent tot morgen een graag geziene gast.'

Sigarettenpeuken witte skeletten

Verstikt in hun eigen dampen.

Je bent naakt, in één armband,

In welk jaar weet ik niet meer.

En het ijzeren paard slaat met zijn hoeven

En niet alles gaat op de rem.

En weer vergeten lijken

Je droevige ogen

De auto zwaait en gloeit,

Hij, als een dronkaard, precies hetzelfde.

Laten we onszelf vieren

Droom die nacht over elkaar.

Op de stations is de sneeuw stekelig,

Als een draad in de wind.

En van mijn vrijheid is de sleutel

Het konvooi verstopt zich in een holster.

Maar zelfs in deze hopeloosheid

Het wiel klopt op mijn kroon,

Dat ik ooit op dezelfde manier zal terugkeren

Hoe kwam je bij me terug in een droom.