Памяти Пастернака - Александр Галич

Разобрали венки на веники,

На полчасика погрустнели…

Как гордимся мы, современники,

Что он умер в своей постели!

И терзали Шопена лабухи,

И торжественно шло прощанье…

Он не мылил петли в Елабуге

И с ума не сходил в Сучане!

Даже киевские письмэнники

На поминки его поспели.

Как гордимся мы, современники,

Что он умер в своей постели!..

И не то чтобы с чем-то за сорок —

Ровно семьдесят, возраст смертный.

И не просто какой-то пасынок —

Член Литфонда, усопший сметный!

Ах, осыпались лапы елочьи,

Отзвенели его метели…

До чего ж мы гордимся, сволочи,

Что он умер в своей постели!

«Мело, мело по всей земле во все пределы.

Свеча горела на столе, свеча горела…»

Нет, никакая не свеча —

Горела люстра!

Очки на морде палача

Сверкали шустро!

А зал зевал, а зал скучал —

Мели, Емеля!

Ведь не в тюрьму и не в Сучан,

Не к высшей мере!

И не к терновому венцу

Колесованьем,

А как поленом по лицу —

Голосованьем!

И кто-то, спьяну, вопрошал:

— За что?

Кого там?

И кто-то жрал, и кто-то ржал

Над анекдотом…

Мы не забудем этот смех

И эту скуку!

Мы — поименно!

— вспомним всех,

Кто поднял руку!..

«Гул затих.

Я вышел на подмостки.

Прислонясь к дверному косяку…»

Вот и смолкли клевета и споры,

Словно взят у вечности отгул…

А над гробом встали мародёры

И несут почётный ка-ра-ул!

ontmantelde de kransen tot bezems,

We waren een half uur verdrietig...

Hoe trots zijn we, tijdgenoten,

Dat hij stierf in zijn bed!

En labukhs kwelden Chopin,

En er was een plechtig afscheid...

Hij waste de lussen niet in Yelabuga

En ik werd niet gek in Suchan!

Zelfs schriftgeleerden in Kiev

Ze waren op tijd voor zijn kielzog.

Hoe trots zijn we, tijdgenoten,

Dat hij stierf in zijn bed!..

En niet dat met iets boven de veertig -

Precies zeventig, de leeftijd van overlijden.

En niet zomaar een stiefzoon -

Lid van het Literair Fonds, schat de overledene!

Ach, de poten van de kerstboom brokkelden af,

Zijn sneeuwstormen klonken...

Waar zijn we trots op, klootzakken,

Dat hij stierf in zijn bed!

“Het sneeuwt, het sneeuwt overal op aarde tot het uiterste.

De kaars brandde op tafel, de kaars brandde ... "

Nee, geen kaars -

De kroonluchter stond in brand!

Bril op de snuit van de beul

Ze schitterden helder!

En de zaal gaapte, en de zaal verveelde zich -

Meli, Emely!

Per slot van rekening niet naar de gevangenis en niet naar Suchan,

Niet in de hoogste mate!

En niet naar de doornenkroon

rijden,

En als een blok in het gezicht -

Stemmen!

En iemand, dronken, vroeg:

- Waarvoor?

Wie is daar?

En iemand at, en iemand hinnikte

Over de grap...

We zullen deze lach niet vergeten

En deze verveling!

We zijn bij naam!

- laten we iedereen onthouden

Wie stak zijn hand op!

"Het gezoem is stil.

Ik ging naar het podium.

Leunend tegen de deurpost…”

Dus laster en geschillen zijn opgehouden,

Alsof je een dag vrij neemt van de eeuwigheid...

En plunderaars stonden boven de kist

En ze dragen een ere-ka-ra-ul!