Kleiner Kamerad - Reinhard Mey

Für dich sind alle Dinge ganz vollkommen

Und groß und gut, von Falschheit wohl bewahrt,

Kein Mißerfolg hat dir den Mut genommen,

Für dich gibt es noch Wunder, jederzeit und jeder Art.

Wie gern seh' ich dich deine Wunder glauben,

Wie unbeirrbar hältst du fest daran,

Kein Zweifel kann dir die Zuversicht rauben,

Und beinah' fang' ich selbst nochmal, mit dir zu glauben an.

Wie bunte Lampions über herbstlichen Wegen

Schaukelst du durch meinen Sinn.

Vergnügt und sorglos, und deinetwegen

Ist es, wenn ich selbst noch einmal

Vergnügt und sorglos bin.

Das kleinste Nichts versetzt dich in Entzücken,

Dafür läßt Weltbewegendes dich kalt.

Kein Streit vermag dich wirklich zu bedrücken,

Über den größten Kummer trocknen deine Tränen bald.

Du vergißt nichts und kannst so gut vergessen,

Was dich betrübt, ist einfach ungescheh’n.

Ich lern' mit deiner Elle neu zu messen,

Und vieles um mich her, lern' ich durch dich erst zu versteh’n.

Wie Drachen, die hoch übers Stoppelfeld steigen,

Tanzt du über meinen Sinn,

Schwerelos, frei, und mit dem Reigen

Fliegt auch alle meine Traurigkeit dahin.

Ich mag sie gern, deine unzähl'gen Fragen,

Die Neugier und die Unbekümmertheit.

Wie gern hör' ich dich: «Komm', und hilf mir» sagen,

Manchmal wünscht' ich, ich könnte sie festhalten, diese Zeit.

Die Welt wird mir wohl ein klein wenig leerer

Mit jedem Weg, den du alleine gehst,

Mein Sinn wird mir wohl ein klein wenig schwerer

Mit allem, was du selber kannst und ohne mich verstehst.

Mein kleiner Kamerad, so ist das eben,

Da gibt’s auch keine Extrawurst für uns:

Es trennt die besten Freunde, dieses Leben,

Und irgendwann macht es Erwachsene aus kleinen Jungs.

Voor jou zijn alle dingen perfect perfect

En groot en goed, goed bewaard voor leugens,

Geen enkele mislukking heeft je moed gekost

Er zijn nog steeds wonderen voor u, op elk moment en van welke aard dan ook.

Wat zie ik je graag in je wonderen geloven

Hoe standvastig houd je vol?

Ongetwijfeld kan het je van je vertrouwen beroven

En ik begin bijna weer met je te geloven.

Als kleurrijke lantaarns over herfstpaden

Schommel je door mijn gedachten

Vrolijk en zorgeloos, en door jou

Is het wanneer ik mezelf nog een keer

Gelukkig en zorgeloos.

Het kleinste niets brengt je in verrukking,

Maar wereldschokkend laat je koud.

Geen enkele ruzie kan je echt deprimeren,

Je tranen drogen al snel over het grootste verdriet.

Je vergeet niets en kan zo goed vergeten

Wat je bedroefd maakt, wordt gewoon ongedaan gemaakt.

Ik leer opnieuw meten met uw el,

En veel dingen om mij heen leer ik alleen door jou te begrijpen.

Als vliegers die hoog over de stoppels vliegen,

je danst over mijn gedachten

Gewichtloos, vrij en met de dans

Al mijn verdriet vliegt ook weg.

Ik vind ze leuk, je talloze vragen,

De nieuwsgierigheid en de onvoorzichtigheid.

Ik hoor je graag zeggen: "Kom me helpen",

Soms zou ik willen dat ik ze vast kon houden, deze keer.

De wereld wordt waarschijnlijk een beetje leger voor mij

Met elk pad loop je alleen

Mijn geest wordt waarschijnlijk een beetje zwaarder

Met alles wat je zelf kunt doen en begrijpen zonder mij.

Mijn kleine kameraad, zo is het,

Ook voor ons geen extra worst:

Het scheidt beste vrienden, dit leven,

En op een gegeven moment maakt het volwassenen van kleine jongens.