Ich Glaube, So Ist Sie - Reinhard Mey

Am Nachmittag stellt sie mir oft eine Tasse Kaffee neben meine Schreibmaschine

Schwarz mit einem Löffel Zucker, und ich trinke und sie fragt mich,

was ich schreib'

Und ich murm’le eine Antwort, und sie nimmt sich einen Stapel alter Magazine

Setzt sich und fängt an zu suchen, was an Kreuzworträtseln noch zu lösen bleibt

Fünfzehn senkrecht: Einen Nebenfluß der Wolga.

Keine Ahnung, wie der heißen

sollte!

Ich schreib' weiter, grade so, als ob die Frage nicht an mich gerichtet war

Und sie sagt, dass sie mich mit dem Rätsel bei der Arbeit ganz bestimmt nicht

stören wollte

Ich verschreib' mich, sie steht auf und lacht und streicht mit beiden Händen

durch mein Haar

Ich glaube, so ist sie, ja, ich glaub' schon

Aber ganz sicher bin ich meiner Sache nie

Manchmal ärgert sie die Unordnung, dann räumt sie von der einen auf die and’re

Seite

Das, was sich auf meinem Schreibtisch an Papieren langsam angesammelt hat

Dabei findet sie ein Buch und liest sich fest und spricht kein Wort bis an die

letzte Seite

Stör' ich sie, faucht sie wie eine Katze, der man auf den Schwanz getreten hat

Sie weiß stets, wo alles liegt, hat meine Schlüssel, mein Notizbuch,

meine Zigaretten

Und ihr Lieblingsspiel ist, so zu tun, als ob ich meine Brieftasche verlor

Und dann lacht sie triumphierend und zieht sie aus ihrem Mantel,

und ich könnte wetten

Wenn ich jetzt Radieschen essen wollte, zög' sie draus ein Briefchen Salz hervor

Ich glaube, so ist sie, ja ich glaub' schon

Aber ganz sicher bin ich meiner Sache nie

Sie tut, was sie will, wenn sie es will, und ihre Argumente siegen schließlich

immer

Sie fährt Auto wie ein Gängster, nur zum Parken diene ich ihr als Chauffeur

Und sie singt und lacht, ist niemals pünktlich, und an jedem Morgen schwimmt

das Badezimmer

Und sie sagt, ich sei ihr Märchenprinz, doch langsam müsse ich mal zum Friseur

Am Nachmittag stellt sie mir oft eine Tasse Kaffee neben meine Schreibmaschine

Schwarz mit einem Löffel Zucker, und ich trinke, und sie fragt mich,

was ich schreib'

Und ich murm’le eine Antwort, und sie nimmt einen Stapel alter Magazine,

Setzt sich und fängt an zu suchen, was an Kreuzworträtseln noch zu lösen bleibt

Ich glaube, so ist sie, ja ich glaub' schon

Aber ganz sicher bin ich meiner Sache nie

's Middags zet ze vaak een kopje koffie naast mijn typemachine

Zwart met een lepel suiker en ik drink en ze vraagt ​​me

wat ik schrijf

En ik mompel een antwoord en ze pakt een stapel oude tijdschriften

Ga zitten en ga op zoek naar kruiswoordpuzzels die nog moeten worden opgelost

Vijftien verticaal: een zijrivier van de Wolga.

Ik heb geen idee hoe het heet

zou moeten!

Ik blijf schrijven, alsof de vraag niet aan mij was gericht

En ze zegt dat ze me zeker niet mee zal nemen met de puzzel op het werk

wilde storen

Ik maak een fout, ze staat op en lacht en aait met beide handen

door mijn haar

Ik denk dat ze zo is, ja, ik denk van wel

Maar ik ben nooit helemaal zeker van mezelf

Soms ergert de stoornis haar, dan verdwijnt ze van de een naar de ander

kant

De papieren die zich langzaam op mijn bureau hebben opgehoopt

Ze vindt een boek en leest het moeilijk en spreekt geen woord tegen de

laatste pagina

Als ik haar stoor, sist ze als een kat op wiens staart is getrapt

Ze weet altijd waar alles is, heeft mijn sleutels, mijn notitieboekje,

mijn sigaretten

En haar favoriete spel is doen alsof ik mijn portemonnee ben kwijtgeraakt

En dan lacht ze triomfantelijk en trekt haar uit haar jas,

en ik kan wedden

Als ik nu radijsjes wilde eten, haalde ze een pakje zout tevoorschijn

Ik denk dat ze zo is, ja ik denk het wel

Maar ik ben nooit helemaal zeker van mezelf

Ze doet wat ze wil wanneer ze het wil, en haar argumenten winnen het uiteindelijk

altijd

Ze rijdt als een gangster, alleen voor het parkeren dien ik als haar chauffeur

En ze zingt en lacht, is nooit op tijd en zwemt elke ochtend

de badkamer

En ze zegt dat ik haar charmante prins ben, maar ik moet binnenkort naar de kapper

's Middags zet ze vaak een kopje koffie naast mijn typemachine

Zwart met een lepel suiker en ik drink en ze vraagt ​​me

wat ik schrijf

En ik mompel een antwoord en ze pakt een stapel oude tijdschriften

Ga zitten en ga op zoek naar kruiswoordpuzzels die nog moeten worden opgelost

Ik denk dat ze zo is, ja ik denk het wel

Maar ik ben nooit helemaal zeker van mezelf