Die Drei Musketiere - Reinhard Mey

Ich denk' oft dran wie’s war

Wenn wir beisammensaßen

Mit Illusionen hatten

Wir den Tisch gedeckt

Ein Apfel dreigeteilt

Und das Brot, das wir aßen

Dazu wäss'riger Wein

Hat wunderbar geschmeckt

Wir wollten anders sein

Als alle, die wir kannten

Verachteten das Streben

Und pfiffen auf das Geld

Den Bürger, den Pastor

Und die bigotten Tanten

Und glaubten, drei wie wir

Veränderten die Welt

Ich hör noch heut das Lied

Wir gröltens bis zum Morgen

Vom feisten Bourgeois

Und «Lang lebe die Anarchie!»

Wir lachten über Angst

Und and’rer Leute Sorgen

Erzählten viel von Liebe

Und von Philosophie

Die Zeit hat uns getrennt

Verstreut an allen Enden

Du, Aramis, magst heut

Bahnhofsvorsteher sein

Du, D’Artagnan, zählst heimlich

Deine Dividenden

Ich, Portos, sitze heut'

An unsrem Tisch allein

Ik denk vaak aan hoe het was

Toen we samen zaten

Met illusies had

We hebben de tafel gezet

Een appel in drie delen

En het brood dat we aten

Begeleid door waterige wijn

Smaakte heerlijk

We wilden anders zijn

Dan iedereen die we kenden

Veracht streven

En geef geen fuck om het geld

De burger, de pastoor

En de onverdraagzame tantes

En geloofde, drie zoals wij

de wereld veranderd

Ik kan het liedje vandaag nog horen

We huilden tot de ochtend

Van de dikke burger

En "Lang leve de anarchie!"

We lachten om angst

En de zorgen van andere mensen

Veel gepraat over liefde

En van de filosofie

De tijd heeft ons gescheiden

Verspreid aan alle uiteinden

Jij, Aramis, zoals vandaag

stationschef zijn

Jij, D'Artagnan, telt stiekem mee

uw dividenden

Ik, Portos, zit vandaag

Alleen aan onze tafel