Die Ballade Vom Pfeifer - Reinhard Mey

Ich ritt aus San Alfredo I’m letzten Tageslicht,

Vielleicht auch aus El Paso, so genau wei ich das nicht.

Seit vierzig Tagen, vierzig Nchten war ich auf der Flucht,

In jeder Stadt fand ich mein Bild, darunter stand: gesucht!

Sie nannten mich den Stillen, und man flsterte mit nach,

Da, wenn ich was zu sagen htte mein Colt fare mich sprach.

Sie nannten mich den Pfeifer, und meine Devise hie:

Wenn Dir wer vor die Mndung kommt, erst pfeife, und dann schie!

Warum ich pfiff, das wei ich nicht, wei nicht mal, wie ich hei',

I’m Westen ist es niemals gut, wenn einer zuviel wei!

Ich wei nur, wo mein Lied erklang, da wurden Bretter knapp,

Weil jeder Schreiner wute, da es Arbeit fare ihn gab.

Als ich nach Bloody Corner kam, sah ich von weitem her:

Die Summe unter meinem Namen hatte zwei Stellen mehr.

Ein Prmienjger sagte: Pfeifer, ich wart' schon auf dich!

Ich fuhr herum, pfiff einen Ton, dann sprach mein Colt fare mich.

Als wenig spter I’m Saloon mein Achtunddreiiger spie,

Da spielte der Mann am Klavier dazu die Melodie:

Die Ellenbogen aufgesttzt, die Flgeltare I’m Blick

Stand neben mir ein Fremder, sehr glatt rasiert und dick.

Mann nennt mich hier den Denker, so stellte er sich vor,

Spie lssig in den Spucknapf und sagte mir in’s Ohr:

Wenn Du zehntausend Doller brauchst, dann hab ich einen Plan,

Todsicher, genial, einfach!

Dankbar nahm ich an.

Jetzt sitz ich hinter Gittern, von Zweifeln angenagt.

Vielleicht war doch des Denkers Plan so gut nicht wie er sagt.

Er sagte: Es bringt Dir zehntausend Dollar, wenn Du’s wagst

Zum Sheriff ins Bro zu geh’n, Dich vorstellst und ihm sagst:

Gr Gott, ich bin der Pfeifer, ich komm' selber wie ihr seht,

Um die Belohnung zu kassier’n, die auf meinen Kopf steht!

Ich sitz auf meines Pferdes Rcken unter dem Galgenbaum,

Einen Strick um meinen Hals, der Henker hllt mein Pferd I’m Zaum.

Gleich gibt er ihm die Zgel und dann ist’s mit mir vorbei,

Der Totengrber grbt mein Grab und pfeift mein Lied dabei.

Der Scharfricher tut seine Pflicht, mein Pferd setzt sich in Trab,

Und unten brllt der Regisseur…

(gesprochen) Verdammte Schlamperei, jetzt ist uns der Ast schon zum dritten Mal

abgebrochen, der Film ist auch

Gerissen.

Also Kinder, fare heute ist Feierabend, die Leiche dreh’n wir morgen

ab.

Ik reed uit San Alfredo in het laatste daglicht

Misschien ook uit El Paso, ik weet het niet precies.

Ik ben al veertig dagen, veertig nachten op de vlucht

In elke stad vond ik mijn foto, eronder stond geschreven: gezocht!

Ze noemden me de stille, en ze fluisterden tegen me:

Want als ik iets te zeggen had, sprak mijn Colt-tarief me aan.

Ze noemden me de doedelzakspeler en mijn motto was:

Komt er iemand voor je, eerst fluiten en dan schieten!

Ik weet niet waarom ik floot, ik weet niet eens mijn naam

In het westen is het nooit goed als iemand te veel weet!

Ik weet alleen waar mijn lied klonk, planken raakten op,

Omdat elke timmerman wist dat er werk voor hem was.

Toen ik bij Bloody Corner aankwam, zag ik van verre:

Het bedrag onder mijn naam had twee cijfers meer.

Een premiumjager zei: Pfeifer, ik heb op je gewacht!

Ik draaide me om, floot een briefje en toen sprak mijn veulentarief tot me.

Toen even later in de saloon mijn achtendertig spuugde

Toen speelde de man de melodie op de piano:

Ellebogen gestut, gevleugelde tartaren in zicht

Naast me stond een vreemde, heel gladgeschoren en dik.

De mens noemt mij hier de denker, zo stelde hij zich voor,

Speels in de kwispedoor en zei in mijn oor:

Als je tienduizend dollar nodig hebt, dan heb ik een plan

Surefire, ingenieus, eenvoudig!

Ik nam dankbaar aan.

Nu zit ik achter de tralies, geknaagd door twijfels.

Misschien was het plan van de denker niet zo goed als hij zegt.

Hij zei dat je er tienduizend dollar mee zou verdienen als je durft

Ga naar het kantoor van de sheriff, stel jezelf voor en vertel hem:

God, ik ben de doedelzakspeler, ik kom zelf zoals je kunt zien

Om de beloning te verzamelen die op mijn hoofd staat!

Ik zit op de rug van mijn paard onder de galgboom,

Een touw om mijn nek, de beul houdt mijn paard in toom.

Meteen geeft hij hem de teugels en dan is het over met mij,

De doodgraver graaft mijn graf en fluit mijn lied.

De beul doet zijn plicht, mijn paard begint te draven,

En beneden roept de directeur...

(gesproken) Verdomde slordigheid, dit is de derde keer dat we de tak hebben gehad

geannuleerd, de film ook

Gebarsten.

Dus kinderen, vandaag is het einde van de dag, we zullen morgen het lijk neerschieten

weg.