Exil - La Rue Kétanou

Les oiseaux qui voyagent en cage

Recroquevillent leur amplitude

Ils traînent derrière eux leur paquetage

Par moins cent mille mètres d’altitude

L’horizon est un inconnu

A qui ils demanderont asile

Ils espèrent être les bienvenus

Dans le costume de leur exil

Et ils portent au fond de leur cœur

Une poignée de sable du désert

Ils sentent souvent son odeur

En souvenir d’un bord de terre

Les oiseaux qui voyagent en cage

Chantent dans leur tête des légendes

Avec de grands chevaux sauvages

Qui repeuplent les noman’s land

Ils chantent dans leur tête jusqu’au jour

Où ils pourront à haute voix

Annoncer le compte à rebours

De l’explosion de leur joie

Les oiseaux qui voyagent en cage

Soulèveront un jour la terre

Pour qu’elle dépasse les nuages

De brume de feu et de poussière

Et qu’il ne reste que le soleil

Et sa caresse sur leur peau

Et qu’il ne reste que le soleil

Et sa caresse sur leur peau

Vogels die in kooien reizen

Hun amplitude verkleinen

Ze slepen hun pakketje achter zich aan

Op min honderdduizend meter hoogte

De horizon is een onbekende

Naar wie ze asiel zullen zoeken

Ze hopen welkom te zijn

In het gewaad van hun ballingschap

En ze dragen diep in hun hart

Een handvol woestijnzand

Ze ruiken vaak zijn geur

Ter herinnering aan een rand van het land

Vogels die in kooien reizen

Zing legendes in hun hoofd

Met geweldige wilde paarden

Wie herbevolken het niemandsland?

Ze zingen in hun hoofd tot het ochtendgloren

Waar ze hardop kunnen

Aftellen aankondigen

Van de explosie van hun vreugde

Vogels die in kooien reizen

Zal op een dag de aarde optillen

Zodat het verder gaat dan de wolken

Van vuurnevel en stof

En alleen de zon blijft

En zijn streling op hun huid

En alleen de zon blijft

En zijn streling op hun huid