Upomínky - Helena Vondráčková, Michal Horacek, Hellmut Sickel

V půl osmé ráno běžím po schodišti dolů,

tam dole schránku se svým jménem pár let mám.

To, co v ní najdu, potom u psacího stolu

čítávám.

v té chvíli cítím lehké chvění nebo závrať,

snad právě přišla zpráva — dál, že máš mě rád.

Co ale čtu si, to jsou upomínky na vrať

akorát.

Jak v tichu rán

se dočítám,

jsem zlobivá,

jsem zlá.

Nic nevrací,

dost poztrácí -

to jsem já.

V mé ranní poště znovu složenka mě čeká

za parkování tam, kde zákaz stání byl.

Z knihovny zase chtějí vrátit F.L.Věka

pátý díl.

Jak tady vidím tak prý dlužím daně za psa

a u pradlenky mám od října kombiné.

Snad každý už mi svoji upomínku napsal,

jen ty ne,

jen ty ne.

No páni já

jsem zlobivá,

jsem zlotřilá,

jsem zlá.

Nic nevrací,

dost poztrácí -

to jsem já.

Stoh upomínek zkrátka v každé roční době

sem dostávám.

Tak jen to kam upomínku tobě

poslat mám?

Já se ptám,

vážně ptám.

Tak dobře já

jsem zlobivá,

jsem zlotřilá,

jsem zlá.

Nic nevrací,

dost poztrácí,

byt v oblacích

prý mám.

No a co ty,

kde svoje rty

a ruce máš,

to víš?

Vždyť já tě znám,

ty sebe sám

poztrácíš.

Om half acht 's ochtends ren ik de trap af,

Ik heb daar al een paar jaar een brievenbus met mijn naam.

Wat ik erin vind, dan aan de balie

Ik ben aan het lezen.

op dat moment voel ik een lichte tremor of duizeligheid,

misschien is het nieuws net aangekomen - verder dat je van me houdt.

Maar wat ik lees zijn herinneringen om terug te komen

alleen maar.

Hoe in de stilte van de ochtend

ik lees

Ik ben stout,

Ik ben slecht.

Niets keert terug,

verliest genoeg -

dit ben ik.

In mijn ochtendpost ligt het strookje weer op me te wachten

voor parkeren waar het parkeerverbod was.

Ze willen F.L. Věka terugbrengen uit de bibliotheek

vijfde deel.

Zoals ik het zie, ben ik belasting verschuldigd over de hond

en ik heb sinds oktober een jumpsuit naast mijn was.

Misschien heeft iedereen me hun herinnering al geschreven,

alleen jij niet

alleen jij niet.

Nou, ik

Ik ben stout,

ik ben ondeugend

Ik ben slecht.

Niets keert terug,

verliest genoeg -

dit ben ik.

Een stapel herinneringen kortom, op elk moment van het jaar

Ik kom hier.

Dus waar ik je eraan kan herinneren

moet ik sturen?

Ik vraag,

ik vraag het echt.

Zo goed ik

Ik ben stout,

ik ben ondeugend

Ik ben slecht.

Niets keert terug,

verliest genoeg

appartement in de wolken

ze zeggen dat ik heb.

Dus, hoe zit het met jou

waar je lippen

en je hebt handen

je weet wel?

Ik ken jou,

jij jezelf

jij verliest.