Gib Mir Musik - Reinhard Mey

In der zugigen Markthalle, die auf meinem Schulweg lag,

War ein kleiner Plattenladen, bei dem lief den ganzen Tag

Ein Zehn-Schellack-Plattenwechsler, und dabei war auch ein Lied,

So ein Lied, wo es dich packt, dass du nicht weißt, wie dir geschieht.

Und da stand ich starr und hörte und mir blieb gar keine Wahl:

Ich musst' es wieder hör'n und wieder und nochmal und noch einmal.

Aber dafür hieß es warten: Zehn Lieder hin und zehn zurück,

Jedesmal 'ne knappe Stunde für knapp drei Minuten Glück.

Das gab Ärger in der Schule, doch ich hab' mich nicht beschwert,

Die Musik war all die Nerverei und alle Schläge wert!

Gib mir Musik!

Alles Gemeine ist verklungen,

All die Hänselei'n, die Mißerfolge, die Demütigungen.

Die bitt’re Niederlage ist in Wirklichkeit ein Sieg.

Gib mir Musik!

In der ersten Frühmaschine zwischen Frankfurt und Berlin,

Eingekeilt zwischen zwei Businessmen, das Frühstück auf den Knie’n,

Den Walkman auf den Ohren, die Musik ist klar und laut,

Und ich wag' es kaum zu atmen, und ich spür' die Gänsehaut,

Wie ein mächt'ger Strom von Wärme mich mit der Musik durchfließt,

Wie mir plötzlich, unwillkürlich Wasser in die Augen schießt.

Und ich weiß ich hab' natürlich kein Taschentuch im Jackett,

Und ich wein' einfach drauflos und auf mein Frühstückstablett.

Links und rechts die Nadelstreifen und ich heulend mittendrin.

Ob die Guten sich wohl vorstellen können, wie glücklich ich bin?

Gib mir Musik, um mir ein Feuer anzuzünden,

Um die dunklen Tiefen meiner Seele zu ergründen,

Meine Lust und meine Schmerzen, Narben, die ich mir selbst verschwieg.

Gib mir Musik!

In die leere Hotelhalle heimwärtsstolpern, nachts um drei.

Noch ein Abend voller Lieder, noch ein Fest ist jetzt vorbei.

Der Portier döst hinterm Tresen, soll es das gewesen sein?

Noch ganz kurz zusammensitzen, das letzte, letzte Glas Wein…

Und jetzt steht da dies Klavier und Manni rückt den Sessel ran,

Streicht ganz sacht über die Tasten, fängt zu spielen an und dann

Läßt er Töne funkeln, perlen und wie Sternenstaub aufweh’n,

Läßt die Melodien fließen, läßt kleine Wunder gescheh’n.

Und er rührt dich und er schürt dich und zerreißt dich Ton für Ton,

Bis du glaubst, dein Herz zerspringt in einer Freudenexplosion!

Gib mir Musik!

Die Träume, die längst aufgegeben,

Verschüttet in mir verdorr’n, beginnen wieder aufzuleben,

Und ich weiß, dass ich jede verlor’ne Chance noch einmal krieg'.

Gib mir Musik!

In de tochtige markthal die op weg was naar school,

Was een kleine platenzaak die de hele dag draaide?

Een platenwisselaar van tien schellaken, en daarbij hoorde een nummer

Zo'n nummer waar het je grijpt dat je niet weet wat er met je aan de hand is.

En daar stond ik en luisterde en ik had geen keus:

Ik moest het opnieuw en opnieuw en opnieuw en opnieuw horen.

Maar daarvoor moesten we wachten: tien nummers heen en tien terug,

Elke keer iets minder dan een uur voor iets minder dan drie minuten geluk.

Dat zorgde voor problemen op school, maar ik klaagde niet

De muziek was alle ophef en hits waard!

geef me muziek

Alles wat gebruikelijk is, is vervaagd

Al het geplaag, de mislukkingen, de vernederingen.

De bittere nederlaag is in werkelijkheid een overwinning.

geef me muziek

In de eerste vroege vlucht tussen Frankfurt en Berlijn,

Ingeklemd tussen twee zakenlieden, ontbijt op hun knieën,

De Walkman op mijn oren, de muziek is helder en luid,

En ik durf nauwelijks te ademen, en ik voel het kippenvel

Zoals een machtige stroom van warmte door mij stroomt met de muziek,

Hoe plotseling, onwillekeurig water in mijn ogen schiet.

En ik weet natuurlijk dat ik geen zakdoek in mijn jas heb,

En ik begin gewoon te huilen op mijn ontbijtblad.

De krijtstrepen links en rechts en ik huilde in het midden.

Kunnen de goeden zich voorstellen hoe gelukkig ik ben?

Geef me muziek om een ​​vuur aan te steken

Om de donkere diepten van mijn ziel te doorgronden

Mijn lust en mijn pijn, littekens die ik mezelf niet vertelde.

geef me muziek

Om drie uur 's nachts strompelend naar huis in de lege hotellobby.

Weer een avond vol liedjes, alweer een festival voorbij.

De portier dommelt achter de toonbank, hoort dat het te zijn?

Even bij elkaar zitten, het laatste, laatste glas wijn...

En nu is er deze piano en Manni trekt de stoel omhoog,

Veeg heel voorzichtig over de toetsen, begin met spelen en dan

Als hij tonen laat schitteren, parelen en opblazen als sterrenstof,

Laat de melodieën stromen, laat kleine wonderen gebeuren.

En hij raakt je aan en maakt je wakker en verscheurt je toon voor toon,

Totdat je denkt dat je hart zal exploderen van vreugde!

geef me muziek

De dromen die al lang zijn verlaten

Gemorst in mij verwelken, beginnen te herleven,

En ik weet dat ik elke gemiste kans weer zal krijgen.

geef me muziek