L'ivresse des hauteurs / Elias Basquiat - Arthur H, Jean Louis Trintignant

Nous sommes partis dans la forêt

Là-haut, où ça grimpe

Guidés dans un sentier de lumière

Par les oiseaux et par le vent

On a découvert une clairière

A flanc de colline, face au soleil

On s’est allongés dans l’herbe

On a fermé les yeux

Mais juste avant de s’endormir

Elles sont apparues

Des femmes, dansantes, blanches

Des étincelles, vives, nombreuses

Une espèce d’enchantement

Un délire sans aucun doute !

Je respirais l’ombre de leur parfum

Je ne pouvais pas les toucher

On ne pouvait pas non plus leur faire l’amour

Même si on en avait très envie

On les regardait tournoyer autour de nous

On avait comme perdu la raison

Pourtant, on n’avait rien bu

Peut-être l’ivresse des hauteurs

Le vertige du printemps

Tu savais que beaucoup de femmes

Ont une âme de guérisseuse

Elles ont posé leurs mains sur nous

On a tout de suite senti une chaleur se répandre

Dans tout le corps

Un courant d'énergie pure

Agissait à l’intérieur

Ce qui était tordu se redressait

Ce qui était obscurci s'éclaircissait

Ce qui était cadenassé se déverrouillait

Après tout a changé, on était

Vif, léger, ouvert, lumineux

Alors elles ont commencé à nous parler

C'était en quelque sorte

Toutes les femmes qu’on avait aimées

Mère, filles, amantes, légitimes, illégitimes

Sœurs, amies, grand-mères, arrière grand-mères

C'était l’heure des secrets

Des solitudes, des abandons

Regrets, absences, trahisons

Mais aussi des joies, des fous rires

Des extases et de l’amour absolu

Après cette confession étrange

Le silence nous a pris

On était abasourdis, détruits

Mais aussi soulagés, neufs, vivants, solides, transparents

C'était l’heure de partir

La nuit tombe vite

Et on avait un peu de marche

On a embrassé virtuellement

Toutes nos femmes merveilleuses

L’atmosphère était saturée de plaisir

Elles ont virevolté une dernière fois

Autour de nous et ont disparu

ON est rentrés d’un bon pas

Avec cette joie féroce dans le ventre

Une envie de tout dévorer

Fallait pas nous chercher

Arrivés au village, les gens nous ont souri

Ça leur faisait du bien

De voir deux gars redescendre de la montagne

Complètement illuminés

On s’est regardés, on a rigolé doucement

Et sans dire un mot

On est partis chacun de notre côté

Il y avait tout à faire

A rêver, à construire

Mais maintenant c'était plus facile

Elles étaient là, avec nous.

(Merci à Mathieu Levasseur pour cettes paroles)

We gingen het bos in

Daarboven, waar het klimt

Geleid in een pad van licht

Door de vogels en door de wind

We hebben een open plek gevonden

Op de heuvel, met uitzicht op de zon

We liggen in het gras

We sloten onze ogen

Maar net voor het slapen gaan

Ze verschenen

Vrouwen, dansen, wit

Vonken, levendig, veel

Een soort betovering

Delirium zonder twijfel!

Ik ademde in de schaduw van hun parfum

Ik kon ze niet aanraken

We konden ook niet met ze vrijen

Ook al wilden we dat heel graag

We zagen ze om ons heen dwarrelen

We waren gek geworden

We hadden echter niets gedronken

Misschien de bedwelming van hoogtes

De duizeligheid van de lente

Wist je dat veel vrouwen

Heb een genezende ziel

Ze legden hun handen op ons

We voelden meteen een warmte verspreiden

In het hele lichaam

Een stroom van pure energie

Binnen gewerkt

Wat was gedraaid rechtgetrokken

Wat verduisterd was, werd duidelijker

Wat was hangslot ontgrendeld

Nadat alles veranderd was, waren we

Levendig, licht, open, lichtgevend

Dus begonnen ze met ons te praten

Het was een soort van

Alle vrouwen van wie we hebben gehouden

Moeder, dochters, geliefden, legitiem, onwettig

Zusters, vrienden, grootmoeders, overgrootmoeders

Het was tijd voor geheimen

Eenzaamheid, verlatenheid

Spijt, afwezigheden, verraad

Maar ook vreugde, gegiechel

Van extase en absolute liefde

Na deze vreemde bekentenis

De stilte nam ons mee

We waren verbijsterd, vernietigd

Maar ook opgelucht, nieuw, levend, solide, transparant

Het was tijd om te gaan

De nacht valt snel

En we hebben een stukje gewandeld

We kusten virtueel

Al onze geweldige vrouwen

De sfeer was verzadigd van plezier

Ze draaiden nog een laatste keer

Om ons heen en verdwenen

WIJ kwamen op tijd thuis

Met die felle vreugde in mijn buik

Een drang om alles te verslinden

Had niet naar ons moeten zoeken

Aangekomen in het dorp lachten de mensen ons toe

Het gaf ze een goed gevoel

Om twee jongens van de berg te zien komen

volledig verlicht

We keken elkaar aan, we lachten zachtjes

En zonder een woord te zeggen

We gingen onze eigen weg

Er was van alles te doen

Dromen, bouwen

Maar nu was het makkelijker

Ze waren daar bij ons.

(Met dank aan Mathieu Levasseur voor deze teksten)