Тризна - Александр Розенбаум

Я на похороны что-то зачастил,

Косяком пошли гробы за облака,

Мы, живые, стали, видно, не в чести,

Не пробится нынче к Господу никак.

Стал священик чаще злую водку пить,

На разрыв звенят-гудят колокола.

Дьякон связки рвет свои напополам,

Отпевать ему труднее, чем крестить.

Кто сказал, что на тризну опоздал,

К смерти — смерть, к слезам — слеза.

Вечно плачут образа.

Кто сказал, что, дождем застив глаза,

Стороной прошла гроза,

Кто сказал, ну, кто сказал?

Я на похороны, что-то зачастил,

В стороне от всех стою да жмусь к стене,

Пропусти меня, архангел, пропусти,

С Господом хочу побыть наедине.

Я хочу, чтоб мне Всевышний рассказал,

Как Он чувствует теперь себя, когда,

Поднимая над собою образа,

Его дети бьют друг друга по мордам.

Где найти тот берег,

На котором верят

В справедливость твою, Всемогущий мой…

Николай Угодник,

Опусти мне сходни.

Я покинуть хочу этот мир не мой.

Я на похороны, что-то зачастил,

На себя их примеряю, как пальто,

Мне на этих нехорош казенный стиль,

А на тех все ничего, да цвет не тот.

Кто сказал, что на тризну опоздал,

К смерти — смерть, к слезам — слеза.

Вечно плачут образа.

Кто сказал, что, дождем застив глаза,

Стороной прошла гроза,

Кто сказал, ну, кто сказал?

Ik bezocht iets op de begrafenis,

De doodskisten gingen in een school voorbij de wolken,

Wij, de levenden, zijn blijkbaar niet in eer geworden,

Er is vandaag geen manier om tot de Heer door te dringen.

De priester begon vaker slechte wodka te drinken,

De klokken luiden in de pauze.

De diaken scheurt zijn bundels doormidden,

Het is moeilijker voor hem om een ​​begrafenis te zingen dan om hem te dopen.

Die zei dat hij te laat was voor het feest,

Tot de dood - de dood, tot tranen - een traan.

Beelden huilen altijd.

Wie zei dat, nadat hij zijn ogen met regen had bedekt,

De storm ging voorbij,

Wie zei, nou, wie zei?

Ik ben op de begrafenis, ik heb iets bezocht,

Weg van iedereen, ik sta en druk mezelf tegen de muur,

Laat me erdoor, aartsengel, laat me erdoor

Ik wil alleen zijn met de Heer.

Ik wil dat de Almachtige het me vertelt

Hoe voelt Hij zich nu, wanneer,

Het beeld optillen,

Zijn kinderen sloegen elkaar in het gezicht.

Waar vind je die kust?

waarop ze geloven

In uw gerechtigheid, mijn Almachtige...

Nicolaas Ugodnik,

Laat me van de loopplank vallen.

Ik wil deze wereld verlaten die niet van mij is.

Ik ben op de begrafenis, ik heb iets bezocht,

Ik pas ze mezelf aan als een jas,

Ik ben niet goed in de officiële stijl hiervan,

En daarop is alles in orde, maar de kleur is niet hetzelfde.

Die zei dat hij te laat was voor het feest,

Tot de dood - de dood, tot tranen - een traan.

Beelden huilen altijd.

Wie zei dat, nadat hij zijn ogen met regen had bedekt,

De storm ging voorbij,

Wie zei, nou, wie zei?