Aimer - Sylvie Vartan

Aimer, aimer, aimer

Marcher, courir, voler

Rêver, blondir, donner

Garder, serrer, trembler,

Pleurer, chérir, aimer

Et vivre, croire, et suivre

Porter, plier, tomber

Et défendre et dépendre

Accepter, adorer

Aimer, aimer, aimer

Et s’offrir et s’ouvrir

Embrasser et crier

Et oser caresser

Délirer, dériver

Aimer

Et douter

Redouter

S'étonner

Et puis craindre

Toucher, pâlir et feindre

Faiblir, changer, subir

Entendre, attendre, apprendre

Et se battre, se débattre

Et chercher, s’affoler

Pardonner, refuser

S'épuiser, se noyer

Aimer

Et comprendre, et descendre,

Écrire, souffrir, mourir

Se défaire

Se déplaire

Parler, blesser, atteindre

Éteindre et puis se taire

Et passer, dépasser, essayer, effacer

Bouger, marcher, poursuivre

Oublier, revivre

Courir, voler, aimer

Liefhebben, liefhebben, liefhebben

Lopen, rennen, vliegen

Droom, word blond, geef

Houd, knijp, beven,

Huil, koester, heb lief

En leef, geloof en volg

dragen, buigen, vallen

En verdedigen en afhankelijk zijn

Aanvaarden, aanbidden

Liefhebben, liefhebben, liefhebben

En bied jezelf aan en open je

kus en schreeuw

En durf te strelen

uitzinnig, drift

Houden van

en twijfel

Vrezen

verrast zijn

En dan angst

Aanraken, vervagen en veinzen

Mislukken, veranderen, lijden

Hoor, wacht, leer

En vechten, worstelen

En zoek, paniek

vergeven, weigeren

opraken, verdrinken

Houden van

En begrijp, en kom naar beneden,

Schrijf, lijd, sterf

Kom zoals je bent

ontevreden zijn

Spreek, doe pijn, bereik

Uitzetten en dan zwijgen

En doorgeven, doorgeven, proberen, wissen

bewegen, lopen, achtervolgen

Vergeet, herbeleef

Ren, vlieg, heb lief