Тридевятое царство - Михаил Круг

Старик прошавкал громко ап, и зверея испарился,

И в миг за тридевять земель, неждано очутился,

В какой эпохе, строй какой, у леса на опушке,

Изба стоит с одной ногой, всё как поведал Пушкин,

И Зеле крикнул с пьяных глаз, о земь ногой ударил,

Вертись изба ко мне тот час, меня то вы неждали,

А из избы в ответ слова, какие редко слышишал,

Так обстановка такова, там был Калиныч с Мишкой,

За встречу выпить мы не прочь, нашли в сенях бадейку,

И пили, ели там всю ночь, Калиныч дал идейку,

Уж если тридевять земель по правде существуют,

Пойдём гостить к Кощею Зель, недельку иль другую,

Не он не пьющий непойду, хотя и долгожитель,

Я вас к Кощею приведу, а он нас в вытрезвитель,

И клялся собственной башкой, про что узнал из книжек,

Кощей живёт с Бабою Ягой, сопливеньких детишек,

Но тут на дом спустилась тьма, Яга упала с печки,

И зеле громко крикнул ма, Ягуся добрый вечер,

Он ей проделал реверанс, почтенно чмокнул ручку,

Яга смутилась, впала втранс, слаба на эти штучки,

А бабка гнала самогон, и брось косиль спросила,

Кто вы такие, ты и он, что Мишку покосило,

Ты что Яга с ума сошла, мы ж нищие студенты,

А я уж думала, что вы Кощея резиденты,

Шпионит он и хочет знать, секрет мого прогона,

Чтоб самому со змеем гнать, сивуху с самогоном,

Калиныч громко завопил к Кощею едем в гости,

И на метлу тот час вскочил, и прыгал что есть злости,

Прощай бабуся не взыщи, все троя улетели,

И вот уже товарищи в Кощейском подземелье,

Обшарив в поисках углы, вина нет, крикнул Мишка,

Да пить здесь нечего увы, серебро да золотишко.

De oude man mompelde luid, en het beest verdween,

En in een oogwenk ver weg, vond ik mezelf plotseling,

In welk tijdperk, welk systeem, aan de rand van het bos,

De hut staat met één been, alles is zoals Poesjkin zei,

En Zele schreeuwde vanuit dronken ogen, schopte tegen de grond,

Draai de hut naar me toe dat uur, je had me niet verwacht,

En vanuit de hut, als antwoord, woorden die ik zelden hoorde,

Dus de situatie is dit, er was Kalinich met Mishka,

We zijn niet vies van drinken voor een vergadering, we vonden een emmer in de hal,

En ze dronken en aten daar de hele nacht, Kalinich bracht me op een idee,

Als verre landen echt bestaan,

Laten we Koshchei Zel gaan bezoeken, voor een of andere week,

Hij is geen niet-drinker, hoewel hij een lange lever is,

Ik zal je naar Koshchei brengen, en hij zal ons naar het ontnuchterende station brengen,

En zwoer bij zijn eigen hoofd, wat hij uit boeken leerde,

Koschey woont bij Baba Yaga, snotterige kinderen,

Maar toen viel de duisternis over het huis, Yaga viel van de kachel,

En Zele riep luid ma, Yagusya goedenavond,

Hij maakte een buiging naar haar, sloeg respectvol met zijn hand,

Yaga schaamde zich, raakte in trance, zwak voor deze dingen,

En de grootmoeder was maneschijn aan het maken en vroeg de maaier:

Wie ben jij, jij en hij, dat Mishka loenste,

Ben je gek Yaga, wij zijn arme studenten,

En ik dacht al dat jullie inwoners van Koshchei waren,

Hij spioneert en wil het geheim van mijn vlucht weten,

Zelf rijden met een slang, sivuha met maneschijn,

Kalinich schreeuwde luid tegen Koshchei die we gaan bezoeken,

En dat uur sprong hij op de bezem, en sprong met al zijn woede,

Vaarwel, grootmoeder, eis niet, alle drie zijn weggevlogen,

En nu de kameraden in de Koshchei-kerker,

Zoekend in de hoeken, er is geen wijn, riep Mishka,

Ja, er is hier niets te drinken, helaas, zilver en goud.