Quand Femme Rêve - Julien Clerc

Quand femme rêve…

Un cerf-volant

Fort sur la neige

Docile au vent,

Un attelage,

Un traîneau

Passe au plus près

De ma peau.

Toujours l’entraîne

Le goéland,

Le c ur en peine

Vers Ouessant,

L’entraîne

Le goéland,

Là-bas

Vers Ouessant.

Prince de Clèves,

Rue Corvisard,

Prisonnier d’elle

Sous un hangar

Où elle extrait

La moelle de mes os,

Comme fait busard

Au louveteau.

Pour du bonheur

À partager,

Elle prend mes «je t’aime»,

Mes baisers,

Comme grand lézard là-haut,

Elle boit mon sang

Comme l’eau

Quand femme rêve…

Un cerf-volant

Fort sur la neige

Docile au vent,

Un attelage,

Un traîneau

Passe au plus près

De ma peau.

Als een vrouw droomt...

Een vlieger

Sterk in de sneeuw

Gehoorzaam aan de wind,

een hapering,

een slee

Ga dichterbij

Van mijn huid.

Leidt hem altijd

De Meeuw,

Het hart in pijn

Op weg naar Ouessant,

De training

De Meeuw,

Het lage

Op weg naar Ouessant.

Prins van Kleef,

Corvisardstraat,

Gevangene van haar

onder een schuur

waar ze extraheert

Het merg van mijn botten,

Zoals gemaakt kiekendief

Naar de welp.

Voor blijdschap

Delen,

Ze neemt mijn "Ik hou van jou",

mijn kussen,

Als een grote hagedis daarboven,

Ze drinkt mijn bloed

als water

Als een vrouw droomt...

Een vlieger

Sterk in de sneeuw

Gehoorzaam aan de wind,

een hapering,

een slee

Ga dichterbij

Van mijn huid.