Chanson d'automne - IAM

On le pense, on l'écrit, on le chante, on le vit

A la peine, à la joie, à la mort, à la vie

A l'échec, à la gloire, à la haine, à l’amour

Encre noire, sur la plume, de la terre, fait le tour

Saisi ma main, de bon cœur j’la tends

Fleur délicate, cœur battant

Hélas tout c’que j’ai, tient dans ma paume

Papier froissé, chanson d’automne

Ils sont venus, maintes et maintes fois

Vendre leur monde, ton chemin de croix

T’unir à celui que tu n’aimes pas

Et la foule marchait dans les mêmes pas

J’ai vu l’métal couvrir tes ailes

Et sur l'écran, ouais, l’image est belle

Séché tes pleures, perçu les bombes

Les pères, mettre fils et filles dans les tombes

Hurler vengeance, pleurer, crier justice

N’obtenir que le silence: amer supplice

Les heures tournent, feuilles écarlates

Branches échevelées, disparates

Ô petit prince, dis, quel tourbillon !

Ne me dessine pas un mouton, j’en vois des millions

Les lames, éventrent les cocons

L’ironie de la colombe, défendue par des faucons

La lune se voile, lumière vitale

Le monde se renverse, horizon vertical

On le pense, on l'écrit, on le chante, on le vit

A la peine, à la joie, à la mort, à la vie

A l'échec, à la gloire, à la haine, à l’amour

Encre noire, sur la plume, de la terre, fait le tour

Les corps s’enchevêtrent

Les feuilles s’amoncellent

Bientôt il n’y aura plus que ça à ramasser

Les yeux rivés sur le ciel, on s’arrête pas d’espérer

Que tu viennes

C’est gris dans nos têtes

Faut bien qu'ça s’arrête tout le monde se déteste, si tu savais

Les yeux rivés sur le ciel, on s’arrête pas d’espérer

Que tu viennes

Perché sur ta branche, tu nous regardes

Quel monde étrange, les anges se battent

Noyés sous des conflits qu’ils doivent qu'à eux-même

Dividende et profit, voilà où ça mène

Et si on sème de la haine, on récolte pas des roses

On a fait de ce monde un jardin de cactus et de ronces

Et c’est tant pis pour les gosses, si on pense qu'à nos bourses

Ici tout est négoce, de la mort à l’amour

Ne prend pas ton envol, pas tout de suite

Des gens t’attendent, l’espoir existe

Je sais c’que tu penses, des imbéciles

On nous file une planète, on en fait un asile

Enfants pourris gâtés, regarde-nous faire des caprices

Pire, sous tes ailes, combien reposent de sacrifices

Dire qu’on a tout foiré relève de l’euphémisme

A grands coups d'égocentrisme et de capitalisme

Alors que même en vol, est-ce que tu les entends?

Finiront-ils, comme toutes ces feuilles, emportées par le vent?

La fin est aux aboies, faut pas que tu déconnes

C’est pas une plaidoirie, juste une chanson d’automne

On le pense, on l'écrit, on le chante, on le vit

A la peine, à la joie, à la mort, à la vie

A l'échec, à la gloire, à la haine, à l’amour

Encre noire, sur la plume, de la terre, fait le tour

Les corps s’enchevêtrent

Les feuilles s’amoncellent

Bientôt il n’y aura plus que ça à ramasser

Les yeux rivés sur le ciel, on s’arrête pas d’espérer

Que tu viennes

C’est gris dans nos têtes

Faut bien qu'ça s’arrête tout le monde se déteste, si tu savais

Les yeux rivés sur le ciel, on s’arrête pas d’espérer

Que tu viennes

Pourtant le crépuscule vint sur la cité

Comme il vient sur toutes choses

We denken het, we schrijven het, we zingen het, we leven het

Tot verdriet, tot vreugde, tot de dood, tot het leven

Te falen, te roemen, te haten, lief te hebben

Zwarte inkt, op de punt, vuil, ga rond

Pak mijn hand, met een goed hart houd ik hem uit

Fijne bloem, kloppend hart

Helaas, alles wat ik heb, past in mijn handpalm

Verfrommeld papier, herfstlied

Ze kwamen, keer op keer

Verkoop hun wereld, jouw weg van het kruis

Verenig je met degene van wie je niet houdt

En de menigte liep in stap

Ik zag het metaal je vleugels bedekken

En op het scherm, ja, het beeld is prachtig

Droogde je tranen op, zag de bommen

Vaders, leg zonen en dochters in graven

Huil om wraak, huil, huil om gerechtigheid

Verkrijg alleen stilte: bittere kwelling

De uren tikken, scharlaken bladeren

Slordige, ongelijksoortige takken

O kleine prins, zeg, wat een wervelwind!

Teken me geen schaap, ik zie miljoenen

De messen, scheur de cocons open

De ironie van de duif, verdedigd door haviken

De maansluiers, vitaal licht

De wereld staat op zijn kop, verticale horizon

We denken het, we schrijven het, we zingen het, we leven het

Tot verdriet, tot vreugde, tot de dood, tot het leven

Te falen, te roemen, te haten, lief te hebben

Zwarte inkt, op de punt, vuil, ga rond

Lichamen raken verstrikt

De bladeren stapelen zich op

Straks is er alleen nog dat af te halen

Ogen op de lucht, we kunnen niet stoppen met hopen

dat je komt

Het is grijs in onze hoofden

Het moet stoppen dat iedereen elkaar haat, als je het maar wist

Ogen op de lucht, we kunnen niet stoppen met hopen

dat je komt

Zittend op je tak, kijk je naar ons

Wat een vreemde wereld, engelen vechten

Verdronken door conflicten die ze alleen aan zichzelf te danken hebben

Dividend en winst, daar gaat het om

En als we haat zaaien, oogsten we geen rozen

We hebben van deze wereld een tuin van cactussen en braamstruiken gemaakt

En het is jammer voor de kinderen, als we alleen maar aan onze beurzen denken

Hier is alles handel, van dood tot liefde

Geen vlucht nemen, nog niet

Mensen wachten op je, hoop bestaat

Ik weet wat je denkt, dwazen

Ze geven ons een planeet, ze maken er een asiel van

Verwende rotte kinderen, kijk hoe we driftbuien krijgen

Erger nog, hoeveel offers liggen er onder je vleugels?

Om te zeggen dat we het verpesten is een understatement.

Met grote slagen van egocentrisme en kapitalisme

Hoor je ze zelfs tijdens de vlucht?

Zullen ze uiteindelijk, net als al die bladeren, weggeblazen worden?

Het einde is bij de schors, maak je geen rommel

Het is geen smeekbede, maar een herfstlied

We denken het, we schrijven het, we zingen het, we leven het

Tot verdriet, tot vreugde, tot de dood, tot het leven

Te falen, te roemen, te haten, lief te hebben

Zwarte inkt, op de punt, vuil, ga rond

Lichamen raken verstrikt

De bladeren stapelen zich op

Straks is er alleen nog dat af te halen

Ogen op de lucht, we kunnen niet stoppen met hopen

dat je komt

Het is grijs in onze hoofden

Het moet stoppen dat iedereen elkaar haat, als je het maar wist

Ogen op de lucht, we kunnen niet stoppen met hopen

dat je komt

Toch viel de schemering over de stad

Als hij op alle dingen komt