A Fairy Song - Woods of Birnam

Over hill, over dale,

Thorough bush, thorough brier,

Over park, over pale,

Thorough flood, thorough fire!

I do wander everywhere

Swifter than the moon’s sphere

— everywhere

Swifter than the moon’s sphere

And I serve / and I serve the fairy queen

Over hill, over dale,

Thorough bush, thorough brier,

Over park, over pale,

Thorough flood, thorough fire!

I do wander everywhere

Swifter than the moon’s sphere

— everywhere

Swifter than the moon’s sphere

And I serve / and I serve the fairy queen

And I serve the fairy queen

To dew her orbs upon the green

The cowslips tall her pensioners be

In their old coats spots you see

Those be rubies, fairy favours

In those freckles live their savours

I must go seek some dewdrops here

And hang a pearl in every cowlip’s ear

And I serve / and I serve the fairy Queen

Over heuvel, over dal,

Grondige struik, doornige doornstruik,

Over park, over bleek,

Grondige overstroming, grondige brand!

Ik dwaal overal rond

Sneller dan de bol van de maan

- overal

Sneller dan de bol van de maan

En ik dien / en ik dien de feeënkoningin

Over heuvel, over dal,

Grondige struik, doornige doornstruik,

Over park, over bleek,

Grondige overstroming, grondige brand!

Ik dwaal overal rond

Sneller dan de bol van de maan

- overal

Sneller dan de bol van de maan

En ik dien / en ik dien de feeënkoningin

En ik dien de feeënkoningin

Om haar lichtbollen op het groen te dauwen

De sleutelbloemen hoog haar gepensioneerden zijn

In hun oude jassen plekken zie je

Dat zijn robijnen, feeëngunsten

In die sproeten leven hun smaken

Ik moet hier wat dauwdruppels gaan zoeken

En hang een parel in het oor van elke cowlip

En ik dien / en ik dien de feeënkoningin