Песня-сказка - Владимир Высоцкий

На краю края земли, где небо ясное

Как бы вроде даже сходит за кордон,

На горе стояло здание ужасное,

Издаля напоминавшее ООН.

Всё сверкает как зарница —

Красота!

Но только вот

В этом здании царица

В заточении живёт.

И Кащей Бессмертный грубую животную

Это здание поставил охранять,

Но по-своему несчастное и кроткое,

Может, было то животное — как знать!

От большой тоски по маме

Вечно чудище в слезах —

Хоть оно с семью главами,

О пятнадцати глазах.

Сам Кащей (он мог бы раньше — врукопашную)

От любви к царице высох и увял —

И cтал по-своему несчастным старикашкою.

Ну, а зверь его к царице не пускал.

«Пропусти меня, чего там.

Я ж от страсти трепещу!..» —

«Хоть снимай меня с работы —

Ни за что не пропущу!»

Добрый молодец Иван решил попасть туда:

Мол видали мы кащеев, так-растак!

Он всё время: где чего — так сразу шасть туда,

Он по-своему несчастный был — дурак!

То ли выпь захохотала,

То ли филин заикал…

На душе тоскливо стало

У Ивана-дурака.

Началися его подвиги напрасные,

С баб-ягами никчемушная борьба…

Тоже ведь она по-своему несчастная,

Эта самая лесная голытьба.

Скольких ведьмочков пришибнул!

Двух молоденьких, в соку,

Как увидел утром — всхлипнул:

Жалко стало, дураку!

Но, однако же, приблизился, дремотное

Состоянье превозмог своё Иван, —

В уголку лежало бедное животное,

Все главы свои склонившее в фонтан.

Тут Иван к нему сигает,

Рубит голову спеша

И к Кащею подступает,

Кладенцом своим маша.

И грозит он старику двухтыщелетнему:

«Щас, — говорит, — бороду-то мигом обстригу!

Так умри ты, сгинь, Кащей!»

А тот в ответ ему:

«Я бы — рад, но я бессмертный — не могу!»

Но Иван себя не помнит:

«Ах ты, гнусный фабрикант!

Вон настроил сколько комнат!

Девку спрятал, интриган!

Я закончу дело, взявши обязательство!.."

И от этих-то неслыханных речей

Умер сам Кащей, без всякого вмешательства, —

Он неграмотный, отсталый был Кащей.

А Иван, от гнева красный,

Пнул Кащея, плюнул в пол

И к по-своему несчастной

Бедной узнице вошёл.

<27 июня 1967 года>

Aan de rand van de aarde, waar de lucht helder is

Alsof het zelfs verder lijkt te gaan dan het cordon,

Een verschrikkelijk gebouw stond op de berg,

Van een afstand doet het denken aan de VN.

Alles schittert als de bliksem -

De schoonheid!

Maar alleen hier

In dit gebouw de koningin

Leeft in gevangenschap.

En Kashchei de onsterfelijke een ruig dier

Dit gebouw werd bewaakt

Maar op zijn eigen manier ongelukkig en zachtmoedig,

Misschien was het dat dier - wie weet!

Van groot verlangen naar mama

Voor altijd een monster in tranen -

Hoewel het zeven hoofdstukken heeft,

Ongeveer vijftien ogen.

Kashchei zelf (hij had eerder man-tegen-mangevechten kunnen doen)

Van liefde tot de koningin opgedroogd en verdord -

En hij werd op zijn eigen manier een ongelukkige oude man.

Het beest liet hem niet naar de koningin gaan.

'Laat me gaan, wat is er.

Ik beef van passie! .. "-

"Zelfs me van het werk halen -

Ik zal het voor geen goud missen!"

Goede kerel Ivan besloot daarheen te gaan:

Ze zeggen dat we Kashcheev hebben gezien, zo-rastak!

Hij is de hele tijd: waar is iets - dus ga er meteen heen,

Hij was ongelukkig op zijn eigen manier - een dwaas!

Ofwel de roerdomp lachte,

Of de uil stotterde...

Het werd verdrietig in mijn ziel

Ivan de dwaas.

Zijn werk begon tevergeefs,

Waardeloos gevecht met Bab-Yagas...

Ze is ook ongelukkig op haar eigen manier.

Dit is de meest beboste plek.

Hoeveel heksen heeft hij vermoord!

Twee jongen, in sap,

Toen ik het 's ochtends zag, snikte ik:

Het is jammer, gek!

Maar niettemin naderde hij, slaperig

Ivan overwon zijn toestand, -

In de hoek lag een arm dier,

Al hun hoofden bogen zich in de fontein.

Hier springt Ivan naar hem toe,

Snijdt snel het hoofd af

En nadert Kashchei,

Masha met zijn penningmeester.

En hij bedreigt de tweeduizend jaar oude man:

"Op dit moment," zegt hij, "zal ik mijn baard in een oogwenk afknippen!

Dus sterf jij, kom om, Kashchei!

En hij antwoordde hem:

"Ik zou blij zijn, maar ik ben onsterfelijk - ik kan het niet!"

Maar Ivan herinnert zich zichzelf niet:

“O, jij verachtelijke fabrikant!

Vaughn heeft ingesteld hoeveel kamers!

Verborg het meisje, intrigant!

Ik zal de klus afmaken door een verbintenis aan te gaan!..."

En van deze ongehoorde toespraken

Kashchei stierf zelf, zonder enige tussenkomst, -

Hij was analfabeet, achterlijk was Kashchei.

En Ivan, rood van woede,

Schopte Kashchei, spuugde op de vloer

En voor de ongelukkigen op haar eigen manier

De arme gevangene kwam binnen.

<27 juni 1967>