Поле - Шмели

Брошенному в поле негде прикоснуться,

Нечем затянуться, свечкой не сгореть.

Брошенному волей вдоволь захлебнуться,

Волею напиться, волей захмелеть.

Вырастишь — спасусь я, выйдет полетим.

Полетим с тобою над бескрайним полем,

Будем рваться в небо, трогать облака.

Что ни птица — коршун,

Будем рваться в небо,

Что ни ночь — тоска,

Трогать облака.

Ох, как одиноко, от земли высоко

И что ни птица — коршун, и что ни ночь — тоска

Брошенному волей до небес не надо

Ругани бы, соли, раны посыпать

Что ни птица — коршун,

Ругани бы, соли,

Что ни ночь — тоска,

Раны посыпать.

И пойти к дороге, тебя найти.

Что ни птица — коршун,

Будем жечь посевы,

Что ни ночь — тоска,

Соломинки сжигать.

In het veld gegooid is er nergens om aan te raken,

Er is niets om aan te slepen, de kaars brandt niet uit.

Gegooid door de wil om genoeg te stikken,

De wil om dronken te worden, de wil om aangeschoten te worden.

Je groeit op - ik zal gered worden, we vliegen eruit.

We zullen met je vliegen over het eindeloze veld,

We zullen de lucht in rennen, de wolken aanraken.

Wat de vogel ook een vlieger is,

We zullen de lucht in rennen

Waar de nacht ook naar verlangt,

Raak de wolken aan.

Oh, hoe eenzaam, hoog van de grond

En elke vogel is een vlieger, en elke nacht is melancholisch

Door de wil naar de hemel geworpen is niet nodig

Zweer, zout, strooi wonden

Wat de vogel ook een vlieger is,

Zweer, zout,

Waar de nacht ook naar verlangt,

Strooi wonden.

En ga naar de weg, vind je.

Wat de vogel ook een vlieger is,

Laten we de gewassen verbranden

Waar de nacht ook naar verlangt,

Verbrand rietjes.