Hieronder staat de songtekst van het nummer A Cross of Wheat , artiest - Rome met vertaling
Originele tekst met vertaling
Rome
Was wisst ihr von unseren Wanderungen, von unseren Handstreichen?
Man nähert sich heimlich in Booten, lässt sie auf den Grund des Sees sinken
und verschanzt sich dann in den einsamsten Bergen, wo die grossen Wälder hinter
einem liegen.
Man richtet sich ein, unter den kargen Bäumen der Fremde.
Ein Leben in der verzweifelten Ruhe einer schweigsamen Welt.
Und dann die
ewige Bewegung, dies Atemholen in winzigen Pensionszimmern vor der nächsten
Flucht.
Aus allen Städten, Bünden, Gemeinschaften, Wohnmaschinen sind wir
ausgewandert.
Wie oft haben wir schon in diesen Kleidern geschlafen,
wie oft die nassen Hosen an der Ofenglut getrocknet?
Alleine geschlafen.
Im Stroh.
Wie oft haben wir daran gedacht diese Koffer zu
verpfänden und unsere Einsamkeiten zusammenzulegen, um Wanderung und Hunger fur
kurze Zeit von uns zu werfen, um endlich wieder ein altes Leben abzustreifen?
So wie damals.
Der Sommer gelb und sengend.
Der Verschanzung in den
Gewerkschaftslokalen müde geworden, rissen wir die Siegel ab, öffneten die
Türen, wenn auch nur fur einen kurzen Moment
Schnell, Zuflucht, Schlüssel im Schloss, Vorhänge.
Hier machen wir Rast
Wir waschen uns, öffnen die Fenster, kriechen unter dicke, graue Decken und
schlafen einen Tag lang ohne Traum.
Dann flicken wir unsere Lumpen zusammen,
versorgen uns mit Vorräten und Trinkrationen.
Hämmern Bretter in die Fenster,
Platten in die Wände, spinnen Seil, Tuch, Faden in wirrer Folge.
Und nun, mit Neugier auf die Städte erwacht, auf den Abend und die Stadt,
nun doch ermutigt, uns allein ins Weite zu wagen.
Raus in die Maisfelder.
Durch den Schlamm der Gärten, durch den Lehm der Strassen.
Wir treffen uns in
den Bibliotheken, den Zentren permanenter Verschwörung gegen alle etablierten
Ordnungen, oder an den Wasserreservoirs.
Man erkennt sich und doch gerät man
Dann und Wann unter eitle Uniformen, parfümiert wie Huren.
Sekt fest in greller
Lederhandschuhhand, Adler an Feindesschulter.
Mit fetten Hälsen in steifem
Kragen und in spitzer Zwickernase der Verdacht.
Und jeder glaubt an seine
Revolution.
Und jeder verklärt seine Art des Verrats.
Schlechte Träume auf
feuchten Lagern.
Raus aus geistlosem Komfort, als Möbel nur zufälliges Gut.
In meiner Tasche nur zerknittertes Papier und die Butterbrotdose mit den
wenigen Patronen.
Fahrkarte, Koffer, Reisekleidung, Schwefelhölzer.
Weiter.
Warum ist es immer Nacht wenn die Briefe kommen?
Am Ende verrinnt jede Zeile.
Auf den Lippen der Gruss, auf unseren Stiefeln der Staub der erwanderten Jahre.
Es geht weiter.
Der Abend naht
Wie hoffnungslos weit wir uns
Doch von allem entfernt haben
Wie unnütz so unversehrt zu sterben
Doch wie nun beharrlich sein?
Wie nun widerstehen?
Anderes Feuer beherrscht diese Nacht
Vergesst nicht, dass wir gelernt haben zu erbauen
Dies soll uns Aufbruch sein
Wat weet je van onze omzwervingen, van onze genadeslag?
Ze naderen in het geheim in boten, laten ze naar de bodem van het meer zinken
en dan verschanst in de eenzaamste bergen, waar de grote bossen achter
één leugen.
Men nestelt zich onder de kale bomen van de vreemdeling.
Een leven in de wanhopige rust van een stille wereld.
En dan de
eeuwige beweging, dit ademen in piepkleine pensionkamers voor de volgende
Ontsnappen.
We komen uit alle steden, competities, gemeenschappen, levende machines
geëmigreerd.
Hoe vaak hebben we in deze kleren geslapen?
hoe vaak droogde de natte broek op de sintels van de oven?
alleen geslapen
In het stro.
Hoe vaak hebben we er niet aan gedacht om deze koffers te sluiten
beloven en combineren onze eenzaamheid voor zwerven en honger naar
om ons voor een korte tijd weg te gooien om eindelijk weer een oud leven af te werpen?
Net als toen.
De zomer geel en verzengend.
verschansing in de
Moe van vakbondskantoren, scheurden we de zegels af, openden ze
deuren, al is het maar voor even
Snel, toevluchtsoord, sleutel in slot, gordijnen.
Hier rusten we
We wassen ons, zetten de ramen open, kruipen onder dikke grijze dekens en
slaap voor een dag zonder een droom.
Dan lappen we onze vodden op
ons voorzien van voorraden en drinkrantsoenen.
planken in de ramen slaan,
Borden in de muren, weven touw, doek, draad in een verwarde volgorde.
En nu, gewekt met nieuwsgierigheid naar de steden, naar de avond en de stad,
nu aangemoedigd om zich alleen in de verte te wagen.
De maisvelden in.
Door de modder van de tuinen, door de modder van de straten.
We ontmoeten elkaar om
de bibliotheken, de centra van permanente samenzwering tegen alle gevestigde
Bestellingen, of bij de waterreservoirs.
Je herkent jezelf en toch word je gepakt
Af en toe onder ijdele uniformen geparfumeerd als hoeren.
Mousserende wijn stevig opzichtig
Lederen handschoenhand, adelaar op vijandelijke schouder.
Met dikke nekken in stijve
Kraag en in een spitse samengeknepen neus de verdenking.
En iedereen gelooft in die van hen
Revolutie.
En iedereen verheerlijkt zijn soort verraad.
slechte dromen op
vochtige kampen.
Uit hersenloos comfort, aangezien meubels slechts een toevallig goed zijn.
In mijn tas alleen verfrommeld papier en de broodtrommel met de
paar patronen.
Ticket, koffer, reiskleren, lucifers.
Doorgaan.
Waarom is het altijd nacht als de brieven komen?
Uiteindelijk raakt elke regel op.
De begroeting op onze lippen, het stof van de zwervende jaren op onze laarzen.
Het gaat door.
De avond nadert
Hoe hopeloos ver zijn we
Toch verwijderd van alles
Hoe nutteloos om zo ongedeerd te sterven
Maar hoe volhardend zijn?
Hoe nu te weerstaan?
Andere vuurregels deze nacht
Vergeet niet dat we hebben leren opbouwen
Dit zou een vertrek voor ons moeten zijn
Liedjes in verschillende talen
Hoogwaardige vertalingen in alle talen
Vind binnen enkele seconden de teksten die je nodig hebt