Célérats - Jean Leloup

Ils étaient plus d’un milliard

À se partager la caisse

De denrées alimentaires

Ils en bouffèrent le bois

Puis se grugèrent le foie

Ils étaient bien dégueulasses

Des fourrures de hyènes

Et des dents longues et malsaines

Était tout leur apparat

Comme ils étaient fiers, les rats

Mais en chiant sans arrêt

Ils avaient tout empesté

Ce n'était pas agréable

Ils se battirent pour le haut

Plusieurs têtes furent écrasées

Dans chacune des ascensions

Qui pourrirent l’enthousiasme

Apparaissent les maladies

Les ulcères de la prostate

Les cancers de la patate

Car nombreux sont les scélérats

Et nombreux sont les gros tas

Beaucoup trop les exploiteurs

Et les rameneurs en trop

Comme ils sont de gros mangeurs

De la faim ils ont très peur

Et ils ont même élu un roi

Pour le faire péter de joie

Mais pendant qu’ils se battaient

Pour aller toujours plus haut

Moi qui venais de plus bas

Découragé de l’odeur

Et incapable d’ambition

Et de mordre un pauvre raton

Je tombai en fin de compte

Dans le fin fond de la caisse

Et c’est là qu’ils m'écrasèrent

Et c’est là qu’ils triomphèrent

Et qu’ils me complexèrent

Jusqu'à ce que dans l’atmosphère

Arrivent les vaisseaux de fer

Des aliens mangeurs de chair

Et qui jamais ne me touchèrent

Ze waren met meer dan een miljard

Om het geld te splitsen

levensmiddelen

Ze aten het hout

Dan aten hun levers

Ze waren behoorlijk walgelijk

Hyena bont

En lange ongezonde tanden

Was al hun praal?

Wat waren ze trots, de ratten

Maar constant aan het poepen

Ze stonken alles

Het was niet prettig

Ze vochten voor de top

Verschillende hoofden werden verpletterd

In elk van de beklimmingen

Wie heeft het enthousiasme verrot

Ziekten verschijnen

Prostaatzweren

Aardappelkanker

Omdat velen de schurken zijn

En velen zijn de grote hopen

Te veel uitbuiters

En de extra brengers

Omdat het grote eters zijn

Van honger zijn ze erg bang

En ze kozen zelfs een koning

Om hem te laten barsten van vreugde

Maar terwijl ze aan het vechten waren

Om altijd hoger te gaan

Ik die van beneden kwam

Ontmoedigd door de geur

En niet in staat tot ambitie

En bijt een arme wasbeer

ik ben eindelijk gevallen

Op de bodem van de kist

En toen verpletterden ze me

En daar zegevierden

En ze maakten me complex

Tot in de sfeer

De ijzeren schepen komen aan

Vleesetende aliens

En heeft me nooit aangeraakt