Янки Дотсон - Гарик Сукачёв, Неприкасаемые

Он всегда косолапил, когда ходил,

И как-то странно поводил плечом.

У него было невнятное лицо,

С таким лицом хорошо быть палачом.

Лицо его было как сморщенное яблоко,

Забытое червями в первом снегу.

И сколько не силюсь, но цвет его глаз

Я почему-то вспомнить никак не могу.

Лет 15 назад у него был плащ,

Такой, из болоньи, рублей за 30.

Их продавали на каждом углу.

Их слали за водку нам прибалтийцы.

И у него был портфель крокодиловой кожи,

Но кожа была стопроцентный кожзам.

Что он носил в этом портфеле,

Не знал никто, и не ведал он сам.

Явно портфель был пустой,

Без вопросов, наверняка.

Я вспомнил, как я прозвал его —

«Янки Дотсон», я звал его «Янки Дотсон».

Каждое утро на втором этаже

Я всегда пил кофе и смотрел во двор.

Он проходил в своем сером плаще,

Слегка озираясь, как опытный вор.

И когда он скрывался за кустами, вдоль тропки —

А кустов во дворе у нас было много —

Я всегда говорил себе: «Янки Дотсон,

Я знаю, Чем кончится эта дорога».

Я всегда называл его

Именно так —

Я всегда называл его

«Янки Дотсон», я звал его «Янки Дотсон»

А когда вечерело, и мы с друзьями

П или вино или пели песни,

Он всегда проходил мимо нас

В плаще нараспашку, суров, но весел.

Походка его не была очень твердой,

Но он крепко держал свой портфель под мышкой.

Мы кричали ему: «Выпей с нами, Дотсон».

А он отвечал: «Пошли вы на хуй, мальчишки!»

Именно за это я и прозвал его — «Янки Дотсон».

Я звал его Янки Дотсон.

Hij had altijd klompvoeten als hij liep,

En op de een of andere manier haalde hij vreemd genoeg zijn schouder op.

Hij had een onduidelijk gezicht,

Met zo'n gezicht is het goed om een ​​beul te zijn.

Zijn gezicht was als een verschrompelde appel,

Vergeten door wormen in de eerste sneeuw.

En hoe hard ik ook probeer, maar de kleur van zijn ogen

Om de een of andere reden kan ik het me niet herinneren.

Ongeveer 15 jaar geleden had hij een regenjas,

Deze, uit Bologna, voor 30 roebel.

Ze werden op elke hoek verkocht.

Ze zijn door de Baltische staten naar ons gestuurd voor wodka.

En hij had een koffertje van krokodillenleer,

Maar de huid was 100% kunstleer.

Wat droeg hij in deze koffer,

Niemand wist het, en hij zelf ook niet.

De koffer was duidelijk leeg,

Geen vraag, zeker.

Ik herinnerde me hoe ik hem noemde -

Yankee Dotson, ik noemde hem Yankee Dotson.

Elke ochtend op de tweede verdieping

Ik dronk altijd koffie en keek uit op het erf.

Hij passeerde in zijn grijze mantel,

Een beetje om zich heen kijkend, als een doorgewinterde dief.

En toen hij zich verstopte achter de struiken, langs het pad...

En we hadden veel struiken in de tuin -

Ik zei altijd tegen mezelf: "Yankee Dotson,

Ik weet hoe deze weg zal eindigen."

ik noemde hem altijd

Precies -

ik noemde hem altijd

Yankee Dotson, ik noemde hem Yankee Dotson

En toen het avond was, en mijn vrienden en ik

Drink of wijn of zing liedjes

Hij liep ons altijd voorbij

In een open mantel, streng, maar opgewekt.

Zijn gang was niet erg stevig,

Maar hij hield zijn aktetas stevig onder zijn arm.

We riepen naar hem: "Drink met ons, Dotson."

En hij antwoordde: "Fuck you, boys!"

Daarom gaf ik hem de bijnaam "Yankee Dotson".

Ik noemde hem Yankee Dotson.