Je pense a elle, elle pense a moi - Alain Chamfort

Le jour vient de naître sur les villes et les rivières

On court, on s’inquiète, du retard sur un horaire

La radio annonce qu’il y a du brouillard

Dans les champs s'éveillent les renards

Les trains de banlieue oublient dans des gares

Sur les quais des gens pressés tout essoufflés

Elle a quatre livres attachés par un ruban

S’assoit’sans rien dire au fond du compartiment

Nous allons rester plusieurs kilomètres

Vingt minutes face à face sur une banquette

Je pense à elle, elle pense à moi et au coup de sifflet, le train s’en va

Je pense à elle, elle pense à moi

«Tiens voilà le soleil"je dis tout bas

J’aurai demain le courage qu’il faut pour lui parler

Car elle attend que ce soit moi qui le premier

Un beau jour lui dise bonjour

Demain matin je lui parlerai

On voit de la vitre des maisons, des écoliers

Ce bois qui nous quitte, c’est la ville qui est tout près

Elle tend son billet à un contrôleur

Me sourit et puis s’enfuit avec mon cœur

Je pense à elle, elle pense à moi et au coup de sifflet, le train s’en va

Je pense à elle, elle pense à moi

«Tiens voilà le soleil"je dis tout bas

J’aurai demain le courage qu’il faut pour lui parler

Car elle attend que ce soit moi qui le premier

Un beau jour lui dise bonjour

En attendant, je l’aime.

De dag is net aangebroken in de steden en de rivieren

We rennen, we maken ons zorgen, komen te laat op schema

De radio meldt dat het mistig is

In de velden worden de vossen wakker

Forenzentreinen vergeten op stations

Op de kades van haastige mensen, allemaal buiten adem

Ze heeft vier boeken vastgebonden met een lint

Zit stil achterin het compartiment

We blijven enkele kilometers

Twintig minuten face to face op een bankje

Ik denk aan haar, zij aan mij en op het fluitje vertrekt de trein

Ik denk aan haar, zij aan mij

"Hier is de zon" zeg ik zacht

Morgen heb ik de moed om met hem te praten

Omdat ze wacht tot ik de eerste ben

Op een mooie dag zeg hallo

Morgenochtend zal ik met hem praten

We zien vanuit het raam van huizen, schoolkinderen

Dit bos dat ons verlaat, is de stad die heel dichtbij is

Ze geeft haar ticket aan een controleur

Glimlachte naar me en rende toen weg met mijn hart

Ik denk aan haar, zij aan mij en op het fluitje vertrekt de trein

Ik denk aan haar, zij aan mij

"Hier is de zon" zeg ik zacht

Morgen heb ik de moed om met hem te praten

Omdat ze wacht tot ik de eerste ben

Op een mooie dag zeg hallo

Ondertussen hou ik van haar.