Сверчок - Всеволод Абдулов

Кто придумал,

Что сверчок –

Неприметный старичок,

Как сморчок с вершок,

Надевший

Чей-то черный пиджачок?..

Потому-то,

Хоть сверчок

Крепко знает свой шесток,

Что ни вечер,

Вновь играет

И поет его смычок.

Сам себе и швец, и жнец,

Он – на скрипочке игрец:

Развеселый

Разудалый,

Добрый малый, наконец!..

«Тирли-тирли-тирли-тир», –

Будоражит сонный мир

Голосок запечной скрипки,

Зазывающей на пир, –

«Тирли-тирли-тирли-тир!»

А еще сверчок – поэт,

Полюбивший с малых лет

Ночь и звезды,

И, конечно,

Млечный путь

И лунный свет.

Разве мог бы старичок

Так играть хотя б часок?

Старичок бы

С ног свалился

И на все бы лето слёг!

Wie bedacht?

Wat een krekel -

onopvallende oude man

Als een morille ter grootte van een inch,

aandoen

Iemands zwarte jas? ..

Omdat,

Hoewel een krekel

Hij kent zijn hart goed,

Wat de avond ook is

weer aan het spelen

En zijn boog zingt.

Hijzelf en de Zwitser en de maaier,

Hij is een violist:

Vrolijk

gedurfd,

Goeie kerel, eindelijk!

"Tirli-Tirli-Tirli-Tir", -

Prikkelt de slaperige wereld

De stem van de gebakken viool,

Uitnodigend voor een feest -

"Tirli-tirli-tirli-tir!"

En de krekel is een dichter,

Van jongs af aan geliefd

Nacht en sterren

En natuurlijk,

Melkweg

En maanlicht.

Kan de oude man?

Dus minstens een uur spelen?

De oude man zou

Viel van mijn voeten

En de hele zomer in slaap zou vallen!