Уист-уи - Секрет

«Уист-уи!»

Маленькую Ди

Повстречал я в зарослях

На моём пути.

Из своего укрытия,

Словно по наитию,

Появилась быстрая,

Сказала: «Погоди!

На меня так пристально, человек высокий,

На меня так пристально

Лучше не гляди.

Прошу тебя, пожалуйста, ты гляди на море,

Ты гляди на море,

Уист-уи».

И пошёл я к морю,

И увидел вскоре

Трёх малюток эльфов, спросивших у меня:

«Не видел ли ты девушку,

Девушку-смуглянку,

Что куда-то скрылась на закате дня?»

Не сказал я правду им,

Я сказал: «Не видел», —

И, как белки, прыгая,

Скрылись с глаз моих;

Чтоб увидеть тёмное

Платье её скромное,

Все углы обшарили в зарослях густых.

И в тени деревьев

Я, ушам не веря,

Тихий крик услышал: «Ты любим, любим!»

«Уист-уи, — ответил я

И взглянул на ветви я, —

Все исчезновением взволнованы твоим».

«Уист-уи" — два слова, два коротких слова.

Их сегодня птицы повторять готовы,

Море их поёт, слова заветные твои:

«Уист-уи, уист-уи».

Я взглянул на заросли,

На деревья стройные,

Как и прежде, были там птицы беспокойные;

Только маленькая Ди

Уж не скажет: «Уист-уи»,

Мне она торжественно не скажет: «Уист-уи».

И пошёл я по холмам,

По горам,

И нашёл могилу там

Под высокою горою;

На колени тихо встал

И печально написал

На песке своей рукою:

«Спит здесь маленькая Ди,

Спит недалеко от моря.

Всё проходит.

Уист-уи»

"Wist-wee!"

Kleine Dee

Ik ontmoette in de struiken

Ik ben onderweg.

Vanuit je schuilplaats

Als in een opwelling,

Er was een vasten

Ze zei: "Wacht!

Zo aandachtig naar mij, een lange man,

Zo aandachtig op mij

Beter niet kijken.

Ik smeek je, kijk alsjeblieft naar de zee

Je kijkt naar de zee

Whist-wee."

En ik ging naar de zee

En al snel zag ik

Drie elfjes die me vroegen:

"Heb je het meisje niet gezien,

donker meisje,

Wat is er ergens bij zonsondergang verdwenen?”

Ik heb ze niet de waarheid verteld

Ik zei: "Ik heb het niet gezien" -

En, zoals eekhoorns, springend,

Ze verdwenen uit mijn ogen;

Om het donker te zien

Haar jurk is bescheiden,

Alle hoeken werden doorzocht in dicht struikgewas.

En in de schaduw van de bomen

Ik, mijn oren niet gelovend,

Een stille kreet werd gehoord: "Je bent geliefd, geliefd!"

"Wist-wee," antwoordde ik

En ik keek naar de takken, -

Iedereen is opgewonden over je verdwijning.

"Wist-wee" - twee woorden, twee korte woorden.

Vogels zijn klaar om ze vandaag te herhalen,

Hun zee zingt, jouw gekoesterde woorden:

"Wit-wee, whist-wee."

Ik keek naar de struiken

De bomen zijn slank,

Net als voorheen waren er rusteloze vogels;

Alleen kleine Dee

Hij zal niet zeggen: "Wist-wee",

Ze zal niet plechtig tegen me zeggen: "Wist-wee."

En ik ging door de heuvels

Over de bergen

En vond daar een graf

Onder een hoge berg;

Rustig neergeknield

En helaas schreef

Op het zand met je eigen hand:

"Kleine Dee slaapt hier,

Slaapt in de buurt van de zee.

Alles gaat voorbij.

Whist-wee"