Quand Je Suis Seul - Marc Lavoine

C’est une manie quand je t'écris dans la nuit

C’est ton visage mon seul asile

Sais-tu, mon ange, tout ce qui brille dans ma vie

Des pans de nous, de nos vols insoumis

Et sais-tu que le ciel s’ouvre parfois

Pour me dire de ne pas perdre la foi

Quand je suis seul au fond de moi et qu’il fait froid

Quand je m’accroche à toi, quand les mots ne font plus le poids

Que rien ne va

Quand je suis seul, quand je vais où traînent mes pas

Quand je m’accroche à toi, quand le vide me prend dans ses bras

Que rien ne va

Sais-tu, mon âme, quand je respire et qu’il fait beau

Je garde sur moi la photo prise sous le manteau

Nous avions tous deux la tête en manège

Et le cœur comme des fleurs tombées dans la neige

Quand je suis seul au fond de moi et qu’il fait froid

Quand je m’accroche à toi, quand les mots ne font plus le poids

Quand rien ne va

Quand je suis seul, quand je vais où traînent mes pas

Quand je m’accroche à toi, quand le vide me prend par le bras

Que rien ne va

Je viens à toi

Het is een manie als ik je 's nachts schrijf

Je gezicht is mijn enige toevlucht

Weet je, mijn engel, alles wat schijnt in mijn leven?

Stukken van ons, van onze opstandige vluchten

En weet je dat de lucht soms opengaat

Om me te vertellen dat ik het vertrouwen niet moet verliezen

Als ik alleen binnen ben en het koud is

Als ik me aan je vastklamp, als woorden er niet toe doen

Dat niets goed is

Wanneer ik alleen ben, wanneer ik ga waar mijn stappen slepen

Als ik me aan je vastklamp, als leegte me omhelst

Dat niets goed is

Weet je, mijn ziel, als ik adem en het zonnig is?

Ik houd de foto die onder de jas is gemaakt bij me

We hadden allebei onze hoofden racen

En het hart als bloemen gevallen in de sneeuw

Als ik alleen binnen ben en het koud is

Als ik me aan je vastklamp, als woorden er niet toe doen

Als niets wil lukken

Wanneer ik alleen ben, wanneer ik ga waar mijn stappen slepen

Als ik me aan je vastklamp, als de leegte me bij de arm grijpt

Dat niets goed is

ik kom naar u