Kaimiņš - Livi

Kaimiņos man dzīvo kāds vīrs

Kura nama durvis vienmēr ir vaļā

Sētā viss ir mierīgs un tīrs

Viņa vārdu labāk neizrunāt…

Neviens viņu neapciemo

Neviens viņu neapvaino

Neviens viņu neaizmirsīs

Kad viņš tevi ņems un aizvedīs

Otrā pusē kaimiņos man

Dzīvo kungs ar baltu samtainu bārdu

Viņa vārdu zina ikviens

Mēs no viņa vienmēr baidījāmies

Arvien viņu sumināja

Arvien viņu dievināja

Neviens viņu neaizmirsīs

Kad viņš tevi ņems un aizvedīs

Kā lai zinu, kam tic

Kā lai zinu, ko mīl

Kā lai zinu, kam uzticēties?

Kā lai zinu, kam tic

Kā lai zinu, kur iet, kur nē?

Naast mij woont een man

De deur van een huis staat altijd open

Alles in de tuin is rustig en schoon

Het is beter om zijn naam niet te zeggen...

Niemand bezoekt hem

Niemand beledigt hem

Niemand zal hem vergeten

Wanneer hij je zal nemen en weg zal nemen

De andere kant is naast mij

Een heer woont met een witfluwelen baard

Iedereen kent zijn naam

We waren altijd bang voor hem

Hij werd altijd geprezen

Hij werd altijd aanbeden

Niemand zal hem vergeten

Wanneer hij je zal nemen en weg zal nemen

Hoe weet je wie je moet geloven?

Hoe weet je waar je van houdt

Hoe weet ik wie ik kan vertrouwen?

Hoe weet je wie je moet geloven?

Hoe weet ik waar ik heen moet, waar niet?