C’était Moi - Gilbert Bécaud

Celui qu’on appelait le voyou de la plage,

Qui vivait tout l'été jambes nues, cheveux fous,

Qui ne pavait jamais les gaufres ni les glaces,

Qui te jetait de l’eau, des algues et des cailloux,

C'était moi!

Mais qui savait le nom des quatre mille étoiles

Et te prenait la main pour mieux te les compter,

Qui faisait d’un orage une carte postale

En dessinant ton coeur sur le sable mouillé,

C'était moi, c'était moi!

Celui qui se disait professeur de tendresse,

Qui se moquait de toi quand tu ne voulais pas,

Celui qui se vantait d’avoir eu des princesses

Et de se fiancer, mais de n'épouser pas,

Mais qui riait trop fort en ouvrant ton corsage

Ou qui ne riait plus en touchant tes genoux,

Qui s’endormait tout doux sur ton épaule sage,

Qui t’appelait «pas belle"et qui t’aimait beaucoup,

C'était moi, c'était moi!

Celui qui plaisantait, un matin de septembre,

En piquant une rose à ton manteau de pluie,

Qui te disait «Salut, on allait bien ensemble.»

Et n’en a plus dormi ni le jour ni la nuit,

Celui qui ne sait plus ni ton nom ni ton âge,

Qui ne sait rien de toi, mais que tu es jolie,

Oublie-le ce garçon qui crânait sur la plage

Et croyait tout savoir et n’avait rien compris,

C'était moi, c'était moi!

J’avais quinze ans,

C'était moi!

Degene die ze de strandmisdadiger noemden,

Die de hele zomer leefde met blote benen, gekke haren,

Die nooit wafels of ijs heeft geplaveid,

Die water, zeewier en kiezelstenen naar je gooide,

Ik was het!

Maar wie kende de naam van de vierduizend sterren?

En nam je hand om ze beter te tellen,

Wie maakte een ansichtkaart van een storm

Teken je hart op het natte zand,

Ik was het, ik was het!

Hij die zichzelf een leraar van tederheid noemde,

Die je uitlachte terwijl je dat niet wilde,

Degene die pochte dat hij prinsessen had gehad

En om je te verloven, maar niet om te trouwen,

Maar wie lachte er te hard om je lijfje te openen

Of die niet meer lachte bij het aanraken van je knieën,

Die zachtjes op je wijze schouder in slaap viel,

Die je "niet mooi" noemde en die heel veel van je hield,

Ik was het, ik was het!

Degene die een grapje maakte, op een ochtend in september,

Door een roos van je regenjas te stelen,

Die zei: "Hallo, we waren geweldig samen."

En sliep geen dag of nacht meer,

Hij die uw naam of uw leeftijd niet meer kent,

Die niets van je weet, maar dat je mooi bent,

Vergeet die jongen die brutaal was op het strand

En dacht dat hij alles wist en niets begreep,

Ik was het, ik was het!

ik was vijftien,

Ik was het!