Сказка - ДДТ

Руки и свечи, смех за спиной, в печи горячо.

Ангел-хранитель, где ж ты мотался, сядь на плечо.

Слышишь, топ за холмами, роп за домами, ползает страх.

Видишь, черное знамя, ветер со стужи, грох в небесах.

Дорогой бездомной, воргою томной, слезы огня.

Горькие вести, слякоть да лужи, все для меня.

Вкручивал ветки, кутни напрасно вилы дожди,

Баба-белянка мимо летела, крикнула: «Жди!»

Идут миродеры — поп-животряс, да, жохлый туман.

Рогатый, попсовый, дерзо-сердитый морок-дурман.

Взалкал белых ягод, вкряжиться в души норовит он,

Лес загубив, а чавкает старый добрый закон.

Вышел я в поле, свистнул три раза: «Эй, вы, друзья!

Жду вас в затронном зале сегодня возле ручья.

Дакаться да зарабствовать мы не будем скудом,

Одюжим злодея-беса, да, кругом кончим с врагом.

Слетелись-сбежались Дуб Волосастый, Зовкий Дарун,

Беспорточный Комар — задирчивый глаз, да, Брюхо — Валун,

Из соседнего леса Дмитрий-Боян примчал на коне,

Кулавой-Одинец, Крылина-Мудрец в хрустальной броне.

Длилась битва три года ровно, да еще шла три дня,

Мы запели врагов ручьями, помогла ворожня.

Мы нагими их жгли словами, отуманили их стихи,

Разбежались они кустами, побросавши свои грехи.

Мир да победа, смех за спиной, в печи горячо,

Ангел-хранитель, в небе летает, крутит плечо.

Звон над холмами, песнь за домами, пляшет в кострах,

Облако — знамя, ангел крылястый, люд в небесах.

Handen en kaarsen, gelach achter, het is heet in de oven.

Beschermengel, waar ben je aan het bungelen, ga op je schouder zitten.

Je hoort de top achter de heuvels, het geraas achter de huizen, de angst kruipt.

Zie je, de zwarte banier, de wind van de kou, de donder in de lucht.

Lieve daklozen, lome worg, tranen van vuur.

Bitter nieuws, modder en plassen, alles voor mij.

Hij verdraaide takken, kutni tevergeefs gevorkte regens,

De witharige vrouw vloog voorbij en riep: "Wacht!"

De miroders komen eraan - popdier, ja, verdorde mist.

Geil, pop, brutaal-boze Wraith-dope.

Hongerig naar witte bessen, streeft hij ernaar om in zielen te komen,

Het bos is vernietigd, maar de goede oude wet is kampioen.

Ik ging het veld in, floot drie keer: 'Hé, vrienden!

Ik wacht op je vandaag in de Troonzaal bij de beek.

We zullen niet gierig en tot slaaf zijn,

Laten we de schurk-demon aankleden, ja, we eindigen met de vijand rondom.

De harige eik, de ongevoelige Darun, vluchtte, vluchtte,

Portless Mosquito - vervelend oog, ja, buik - Boulder,

Vanuit het naburige bos snelde Dmitry-Boyan op een paard,

Kulavoi-Odinets, Krylina-Sage in kristallen harnas.

De strijd duurde precies drie jaar en duurde zelfs drie dagen,

We zongen de vijanden in stromen, de heks hielp.

We verbrandden ze naakt met woorden, verneveld hun verzen,

Ze vluchtten in struiken en gooiden hun zonden weg.

Vrede en overwinning, gelach achter je rug, het is heet in de oven,

Beschermengel, vliegt in de lucht, draait zijn schouder.

Het gerinkel over de heuvels, het gezang achter de huizen, dansen in de vuren,

Een wolk is een banier, een gevleugelde engel, mensen in de hemel.