Беда - ДДТ

Выросли перья у тощей зимы, серая грязь от луны до креста.

Затопила дома, как кошмарные сны, как голодная шл*ха после поста.

Реки утюжит ветер-каток, из сучьев вылазит зеленый свист.

Пищит вода, гуляет восток, ухмыляется запад-контрабандист!

Припев:

Навалилась беда, как на огонь вода!

Сплющила рожу оконным стеклом, смотрит в дом!

Я схожу с ума!

Да, я схожу с ума!

Я завесил все окна тяжелым сном, холодным льдом!

У котов съезд всех кошачьих каст, снег в дырах, как память, ворон не счесть.

У кобелей по талону, но всем с*ка не даст, оттаяло все: и любовь, и месть.

А я не рад теплу, я разлюбил рассвет, я сижу в темноте, шевелю рукой.

И мне кажется что меня уже нет, потому что тебя, тебя нет со мной!

Припев:

Навалилась беда, как на огонь вода!

Сплющила рожу оконным стеклом, смотрит в дом!

Я схожу с ума!

Да, я схожу с ума!

Я завесил все окна тяжелым сном, холодным льдом!

Матерится земля — шкура на китах!

Драные бока подставляя теплу!

Солнце ударило небу в пах, деревья торчат по колено в бреду!

Полным распадом мира, весна!

Салютует всем нам, что она удалась.

Чует новые запахи стерва-страна!

Все готовится жить.

Ты одна не спаслась!

Припев:

Навалилась беда, как на огонь вода!

Сплющила рожу оконным стеклом, смотрит в дом!

Я схожу с ума!

Да, я схожу с ума!

Я завесил все окна тяжелым сном, холодным льдом!

Сосны-виселецы.

Дождь — потоп.

Разлука-беда уже на крыльце.

Перелетные птицы кричат между строк, я стираю глаза на своем лице.

Мне они ни к чему, ведь тебя больше нет, тонет память обрывками в луже воды.

Я глотаю последний огонь сигарет, я впустил ее в дом.

Я в тисках у Весны!

Припев:

Навалилась беда, как на огонь вода!

Сплющила рожу оконным стеклом, смотрит в дом!

Я схожу с ума!

Да, я схожу с ума!

Я завесил все окна тяжелым сном, холодным льдом!

Навалилась беда, как на огонь вода!

Сплющила рожу оконным стеклом, смотрит в дом!

Я схожу с ума!

Да, я схожу с ума!

Я завесил все окна тяжелым сном, холодным льдом!

Veren zijn gegroeid in de magere winter, grijze modder van de maan tot aan het kruis.

Ondergelopen huizen als nachtmerries, als een hongerige hoer na het vasten.

De schaatsbaan strijkt de rivieren, een groene fluit klimt uit de takken.

Het water piept, het oosten loopt, de westsmokkelaar grijnst!

Refrein:

De problemen zijn gevallen als water in brand!

Ze maakte haar gezicht plat met vensterglas, ze kijkt het huis in!

Ik word gek!

Ja, ik word gek!

Ik hing alle ramen met zware slaap, koud ijs!

Katten hebben een congres van alle kattenkasten, sneeuw in de gaten, als een herinnering, kraaien zijn niet te tellen.

De mannetjes hebben een bon, maar die geven ze niet aan iedereen, alles is ontdooid: zowel liefde als wraak.

En ik ben niet blij met de warmte, ik werd niet meer verliefd op de dageraad, ik zit in het donker en beweeg mijn hand.

En het lijkt mij dat ik er niet meer ben, want jij, jij bent niet bij mij!

Refrein:

De problemen zijn gevallen als water in brand!

Ze maakte haar gezicht plat met vensterglas, ze kijkt het huis in!

Ik word gek!

Ja, ik word gek!

Ik hing alle ramen met zware slaap, koud ijs!

De aarde zweert - de huid van de walvissen!

Gescheurde zijkanten vervangen warmte!

De zon raakte de lucht in de lies, de bomen steken kniediep uit in delirium!

Volledige ineenstorting van de wereld, lente!

Complimenten voor ons allemaal dat het een succes was.

Het tevenland ruikt nieuwe geuren!

Alles maakt zich klaar om te leven.

Jij alleen bent niet ontsnapt!

Refrein:

De problemen zijn gevallen als water in brand!

Ze maakte haar gezicht plat met vensterglas, ze kijkt het huis in!

Ik word gek!

Ja, ik word gek!

Ik hing alle ramen met zware slaap, koud ijs!

Galgen pijnbomen.

Regen is een overstroming.

Scheidingsprobleem is al op de veranda.

Trekvogels schreeuwen tussen de regels door, ik veeg de ogen op mijn gezicht uit.

Ik heb ze niet nodig, want jij bent er niet meer, de herinnering verdrinkt in fragmenten in een plas water.

Ik slik het laatste vuurtje sigaretten door, ik laat haar binnen.

Ik ben in de greep van de lente!

Refrein:

De problemen zijn gevallen als water in brand!

Ze maakte haar gezicht plat met vensterglas, ze kijkt het huis in!

Ik word gek!

Ja, ik word gek!

Ik hing alle ramen met zware slaap, koud ijs!

De problemen zijn gevallen als water in brand!

Ze maakte haar gezicht plat met vensterglas, ze kijkt het huis in!

Ik word gek!

Ja, ik word gek!

Ik hing alle ramen met zware slaap, koud ijs!