Левиафан - 25/17

Я был малым, копал червей, ходил рыбачить,

с собою брал сиг пачку, что купил на сдачу

тайком от мамки, ну и так, чтоб не спалил батя,

не то лещей вместо щуки не миновать мне.

Сидел смотрел на поплавок и представлял, как

там где-то в липкой темноте таятся сом и рак,

русалки с титьками и Митька, что утоп тем летом,

а мы с ним вместе прямо здесь курили сигареты.

Вдруг кто-то заглотил наживку и дёрнул за леску,

да так резко, как в женской бане занавеску.

Я упал на дно, уплыл на глубину,

хлебанул воды, залёг за глыбину.

Там я покрылся чешуёю, отрастил плавники

и по течению реки, через чащу тайги,

поля, солончаки меня тащило в океан,

теперь я чудище морское - левиафан...

Меня считают капитаны исчадием ада,

но я не делал выбор - быть святошей или гадом.

Когда я был пионером, то я мечтал о кладе,

как о Трое Шлиман, начитавшись Илиады.

Стали моими все подводные сокровища,

что наследники империй на крови, ища,

как на приманку попадают в пасть чудовища,

которое мечтает лишь о тарелке борща,

увидеть мамку, братьев, батю, сесть за стол,

на сеновале девке спелой задрать подол,

потом уснуть, как медведь, обворовавший пчёл,

я так мечтал, одно я только не учёл...

Чтобы вернуться на берег, надо найти замену,

тут не помогут ни акула, ни скат, ни мурена.

И вот я, притаившись, без движений, как полено,

жду рыбака-мальчишку из новых поколений.

Ik was klein, groef wormen, ging vissen,

Ik nam een ​​pakje sig mee, dat ik voor kleingeld kocht

stiekem van moeder, en zo, zodat vader niet verbrandt,

anders kan brasem in plaats van snoek mij niet ontgaan.

Sat keek naar de vlotter en stelde zich voor hoe

daar, ergens in de plakkerige duisternis, liggen meervallen en kanker op de loer,

zeemeerminnen met tieten en Mitka, die die zomer verdronk,

en we rookten sigaretten hier met hem.

Plots greep iemand het aas en trok aan de lijn,

ja, zo scherp als een gordijn in een vrouwenbad.

Ik viel naar de bodem, zwom naar de diepte,

nam een ​​slokje water, ging achter een rots liggen.

Daar bedekte ik mezelf met schubben, groeide vinnen

en langs de rivier, door het struikgewas van de taiga,

velden, kwelders sleepten me de oceaan in,

nu ben ik een zeemonster - Leviathan ...

De kapiteins beschouwen me als een vijand,

maar ik heb geen keuze gemaakt - om een ​​heilige of een reptiel te zijn.

Toen ik pionierde, droomde ik van een schat

zoals over Troy Schliemann, die de Ilias heeft gelezen.

Alle onderwaterschatten zijn van mij geworden,

dat de erfgenamen van rijken op het bloed, op zoek naar,

als het aas in de mond van een monster valt,

die alleen droomt van een bord borsjt,

zie moeder, broers, vader, ga aan tafel zitten,

op de hooizolder, til de zoom van het rijpe meisje op,

val dan in slaap als een beer die bijen beroofde,

Ik heb zoveel gedroomd, ik hield er gewoon geen rekening mee...

Om terug te keren naar de kust, moet je een vervanger vinden,

noch een haai, noch een pijlstaartrog, noch een murene zal hier helpen.

En hier ben ik, verstopt, zonder te bewegen, als een blok,

Ik wacht op een vissersjongen van nieuwe generaties.