На дороге пятак - Янка Дягилева

На дороге пятак — руки дернулись вверх.

Кто-то плюнул в песок — покатилось шаром.

Собирать на себя — чтоб хватило на всех.

Все дороги узлом — все узлы топором.

Проканает и так — узел в пыль на войну

На лету подхватил — унесу под крыльцо.

Не отдам никому — закопаю в углу,

Положу сверху камешек за пазуху.

Карусель разнесло по цепочке за час.

Всех известий — п… ец, да весна началась.

Горевать — не гореть, горевать — не взрывать,

Убивать, хоронить, горевать, забывать.

Побежал, задохнулся, запнулся, упал.

Увидал белый снег сквозь бетонный забор.

Чудеса, да как леший бродил по лесам.

Вон из рук все бросай, да кидайся к дверям.

Все полы, все углы подмели языки.

Не разулся у входа, пришел ночевать.

До утра провалялся в аду, да в бреду,

А к утру провалился к паршивым чертям.

С виду ложь — с гуся кровь побежит со щеки.

Ни пропить, ни пропеть, ни слепить черепки.

Ни крестов, ни сердец, все злодейская масть:

Убивать, хоронить, горевать, забывать.

Поливает дождем первородная мысль,

Размывает дорожки — гляди, разошлись

В темноте все в одну, все одно к одному,

Не мешает другому лицу все к лицу.

Все к лицу подлецу, как родному отцу.

Не рассказывай, батя, и так все пройдет

Чередой дочерей, всем раздеться — лежать.

Убивать, хоронить, горевать, забывать.

Побежали глаза по стволам, по рядам.

Покатилось лицо по камням, по следам,

Безразмерной дырой укрывая траву.

Позабыть насовсем, разузнать, да уснуть.

Только солнечный свет на просветах пружин,

Переломанный лес на проломах дверей,

Несгибаемый ужас в изгибах коленей,

В поклон до могил деревянным цветам.

Побежали глаза, по стволам по рядам.

Покатилось лицо, по камням по следам

Безразмерной дырой укрывая траву.

Насовсем позабыть…

Op de weg, een stuiver - handen trilden omhoog.

Iemand spuugde in het zand - het rolde in een bal.

Verzamel voor jezelf - zodat er genoeg is voor iedereen.

Alle wegen zijn een knoop - alle knopen zijn een bijl.

Het zal doorlopen en dus - een knoop in het stof voor oorlog

Ik heb het meteen opgepikt, ik neem het mee onder de veranda.

Ik zal het aan niemand geven - ik zal het in de hoek begraven,

Ik zal een kiezelsteen op mijn boezem leggen.

De carrousel was binnen een uur van de ketting afgebroken.

Al het nieuws - p ... ec, ja, de lente is begonnen.

Treur - niet verbranden, treuren - niet ontploffen,

Dood, begraaf, treur, vergeet.

Hij rende, stikte, struikelde, viel.

Ik zag witte sneeuw door een betonnen hek.

Wonderen, maar als een kobold dwaalde door de bossen.

Loop uit de hand, gooi alles weg, maar haast je naar de deur.

Alle vloeren, alle hoeken geveegde tongen.

Hij deed zijn schoenen niet uit bij de ingang, hij kwam de nacht doorbrengen.

Tot de ochtend dat ik in de hel lag, maar in delirium,

En 's morgens viel hij voor de waardeloze duivels.

Het lijkt op een leugen - van de gans zal het bloed van de wang stromen.

Noch drinken, noch zingen, noch blinde scherven.

Geen kruisen, geen harten, allemaal vileine kleuren:

Dood, begraaf, treur, vergeet.

Het regent de oorspronkelijke gedachte,

Vervaagt de paden - kijk, ze gingen uit elkaar

In het donker, alles in één, allemaal één op één,

Belemmert de andere persoon niet om alles onder ogen te zien.

Alles past bij de schurk zoals zijn eigen vader.

Vertel het niet, pap, en zo gaat alles voorbij

Een opeenvolging van dochters, allemaal uitkleden - gaan liggen.

Dood, begraaf, treur, vergeet.

Ogen gleden langs de stammen, langs de rijen.

Het gezicht rolde over de stenen, in de voetstappen,

Het gras afdekken met een dimensieloos gat.

Voorgoed vergeten, erachter komen en in slaap vallen.

Alleen zonlicht op de openingen van de bronnen,

Gebroken bos op gebroken deuren,

Onbuigzame afschuw in de buigingen van de knieën,

In boog voor de graven van houten bloemen.

Ogen gleden in rijen langs de stammen.

Het gezicht rolde, op de stenen in de voetstappen

Het gras afdekken met een dimensieloos gat.

Helemaal vergeten...