Gower Wassail - Steeleye Span

A-wassail, a-wassail throughout all the town

Our cup it is white and our ale it is brown

Our wassail is made of the good ale and cake

Some nutmeg and ginger, the best we could bake

Fol dedol dol dedol Dol dedol dol de dol

Fol de de ro Fol de da ri

Sing too ra li o

Our wassail is made of the elderberry bough

And so my good neighbors we’ll drink unto thou

Besides all on earth, you have apples in store

Pray let us come in for it’s cold by the door

We hope that your apple trees prosper and bear

So that we may have cider when we call next year

And where you have one barrel we hope you’ll have ten

So that we may have cider when we call again

There’s a master and a mistress sitting down by the fire

While we poor wassail boys stand here in the mire

Come you pretty maid with your silver headed pin

Pray open the door and let us come in

It’s we poor wassail boys so weary and cold

Please drop some small silver into our bowl

And if we survive for another new year

Perhaps we may call and see who does live here

We know by the moon that we are not too soon

And we know by the sky that we are not too high

And we know by the star that we are not too far

And we know by the ground that we are within sound

A-wassail, a-wassail door de hele stad

Ons kopje is wit en ons bier is bruin

Onze wassail is gemaakt van het goede bier en cake

Wat nootmuskaat en gember, het beste dat we konden bakken

Fol dedol dol dedol Dol dedol dol de dol

Fol de ro Fol de da ri

Zing te ra li o

Onze wassail is gemaakt van de vlierbessentak

En dus, mijn goede buren, zullen we op u drinken

Naast alles op aarde heb je appels in de winkel

Bid dat we binnen mogen komen, want het is koud bij de deur

We hopen dat uw appelbomen bloeien en dragen

Zodat we cider kunnen hebben als we volgend jaar bellen

En waar je één vat hebt, hopen we dat je er tien hebt

Zodat we cider hebben als we weer bellen

Er zitten een meester en een meesteres bij het vuur

Terwijl wij arme wassail-jongens hier in het slijk staan

Kom jij mooie meid met je speld met zilveren kop

Bid, open de deur en laat ons binnenkomen

Het zijn wij, arme wassail-jongens, zo moe en koud

Laat alsjeblieft wat klein zilver in onze kom vallen

En als we nog een nieuw jaar overleven

Misschien kunnen we bellen om te zien wie hier woont

We weten bij de maan dat we niet te vroeg zijn

En we weten door de lucht dat we niet te hoog zijn

En we weten aan de ster dat we niet te ver zijn

En we weten door de grond dat we binnen geluid zijn