Шут - СадЪ

У Шута над бровью только жилка бьётся,

Шут плюётся кровью, в руки не даётся,

Пробует закрыться зонтиком от пули,

Только пули-дуры за угол свернули…

Шут среди эстетов корчит иноверца,

И ему до зада, и ему до перца,

Что с ним будет завтра и кому он нужен,

Колесо на завтрак, колесо на ужин.

Вот и всё, за что его больше не осудят,

Больше нету ничего и уже не будет,

Ни кола и ни двора.

Импотент в пустыне.

За ночь выгорит до тла и к утру остынет…

А когда приспичит пообщаться с Богом,

Шут гармошку в зубы, о себе убогом,

О себе блаженном, то поёт то плачет,

Ползает по стенам, не все дома значит…

У меня так и вообще никого нет дома,

Кроме белого коня и двоих знакомых,

Одного зовут Судьба, а другого Случай,

Я гадаю каждый день, кто из них покруче…

Jester heeft alleen een ader boven zijn wenkbrauw,

De nar spuugt bloed, het komt niet in handen,

Hij probeert zich met een paraplu te verbergen voor een kogel,

Alleen stomme kogels kwamen de hoek om ...

De nar onder de estheten doet zich voor als een ongelovige,

En hij is opgewassen tegen de taak, en hij is opgewassen tegen peper,

Wat zal er morgen met hem gebeuren en wie heeft hem nodig,

Wiel voor ontbijt, wiel voor diner.

Dat is alles waarvoor hij niet langer zal worden veroordeeld,

Er is niets meer en er zal niets meer zijn,

Geen paal en geen tuin.

Machteloos in de woestijn.

Tijdens de nacht zal het tot de grond afbranden en tegen de ochtend afkoelen...

En als je zin hebt om met God te praten,

Nar een accordeon in de tanden, over een ellendige,

Over zichzelf gezegend, hij zingt, dan huilt hij,

Kruipt op de muren, niet alles in huis betekent ...

Ik heb niemand thuis,

Behalve het witte paard en twee kennissen,

De ene heet Fate, en de andere is Chance,

Ik denk dat elke dag welke van hen cooler is...