Ночью в комнатушке - Оргазм Нострадамуса

Ночью в комнатушке темно и очень страшно.

За окошком под дождем — люди-капюшоны.

На подушку прыгнул гадкий и несчастный,

Изнасилованный ими, красный лягушонок.

Из замочной скважины злобно кто-то смотрит,

В батареях жалобно заиграла скрипка.

Медленно из шкапа, Гуимплен выходит,

Надо мной склонился, на лице улыбка.

Под кроватью нервно пол скребут поскребыши,

С каждой секундой все быстрей скребутся.

Из-под одеяла кто-то шепчет что-то,

Люди капюшоны за окном смеются.

В лампочке потухшей бьется человечек.

Лампочка надулась, лампочка огромна,

Из последней мочи, непонятной речью,

Из-под одеяла кто-то стонет громко.

В стекла стучат крупные капли алой крови,

Дома спят давно все, я один не сплю.

В центре комнатушки, босиком на стуле

Я стою.

Стою готовый.

Я смотрю в петлю.

'S Nachts is de kamer donker en erg eng.

Achter het raam in de regen - afzuigkappen.

Lelijk en ongelukkig sprong op het kussen,

Door hen verkracht, rode kikker.

Vanuit het sleutelgat kijkt iemand boos,

Een viool speelde klagend in de batterijen.

Langzaam uit de kast komt Guimplain naar buiten,

Hij boog zich over me heen, een glimlach op zijn gezicht.

Onder het bed krassen nerveus op de vloer,

Met elke seconde krabt iedereen sneller.

Van onder de dekens fluistert iemand iets

Mensen met een kap buiten het raam lachen.

Een man klopt in een gedoofde gloeilamp.

De gloeilamp is opgeblazen, de gloeilamp is enorm,

Van de laatste urine, onbegrijpelijke spraak,

Iemand kreunt luid van onder de dekens.

Grote druppels scharlaken bloed kloppen op het glas,

Iedereen slaapt al heel lang thuis, ik alleen slaap niet.

In het midden van de kleine kamer, blootsvoets op een stoel

Ik sta.

Ik sta klaar.

Ik kijk in de lus.