Снег идёт - Несчастный Случай

Туда-сюда, так-так, едва-едва —

Появляются ноги, потом сразу голова.

И, как Афродита из пены пивной,

Он каждое утро рождается вновь.

Какой ужасный дым, какой ужасный чад,

Его матери стареют, его чада кричат,

Он сидит на крыше, теплой, как булка хлеба,

Ковыряя указательным пальцем небо.

Снег идет из дырки в небесах,

Через дырку ему видно чьи-то белые глаза,

Он не ест, не спит, он слышит голоса.

Такое ощущение, что за потолком,

За лазурью, за глазурью, за небесным огнем

Кто-то постоянно шепчется о нем.

(Уо-уо-уо, ла-ла-ла,

Уо-уо-уо, ла-ла-ла,

Ибо что такое мир, когда не пир во имя Любви.)

Туда-сюда, он дожил до 25 лет,

Его деньги крошатся, как черствый хлеб,

Но этих подарков задрипанных фей

Еще хватает на книги и на портвейн.

Какой ужасный дым, какой ужасный чад,

Вчера он видел во сне восьмерых волчат

И по некоторым признакам он вычислил в них

Восьмерых не рожденных детей своих.

Снег идет из дырки в небесах,

Все волчата закрывают свои серые глаза,

Нам пора уснуть на трижды три часа.

Может быть, в какой-нибудь далекой стране,

На ветреной Венере или на полной Луне,

Кто-то также спит и видит нас во сне.

(Уо-уо-уо, ла-ла-ла,

Уо-уо-уо, ла-ла-ла,

Ибо что такое мир, когда не пир во имя Любви.)

Снег идет буквально каждый год.

Род приходит, род уходит, а снег все идет.

Он пойдет, приляжет и опять пойдет.

Heen en weer, zo-zo, amper...

Benen verschijnen, dan onmiddellijk het hoofd.

En, zoals Aphrodite van bierschuim,

Hij wordt elke ochtend opnieuw geboren.

Wat een vreselijke rook, wat een vreselijke dampen,

Zijn moeders worden oud, zijn kinderen huilen,

Hij zit op het dak, warm als een brood,

De lucht plukken met je wijsvinger.

Sneeuw komt uit een gat in de lucht

Door het gat kan hij iemands witte ogen zien,

Hij eet niet, slaapt niet, hij hoort stemmen.

Het voelt als achter het plafond

Voor azuur, voor glazuur, voor hemels vuur

Iemand fluistert constant over hem.

(Wo-wo-wo, la-la-la,

Woah-woah-woah, la-la-la

Want wat is de wereld als er geen feest is in de naam van de liefde.)

Heen en weer, hij werd 25 jaar oud,

Zijn geld brokkelt af als oud brood

Maar deze geschenken van armoedige feeën

Nog genoeg voor boeken en portwijn.

Wat een vreselijke rook, wat een vreselijke dampen,

Gisteren zag hij acht wolvenwelpen in een droom

En volgens sommige tekens berekende hij daarin

Acht eigen ongeboren kinderen.

Sneeuw komt uit een gat in de lucht

Alle welpen sluiten hun grijze ogen

Het is tijd voor ons om drie keer drie uur te slapen.

Misschien in een ver land

Op een winderige Venus of een volle maan,

Iemand slaapt ook en ziet ons in een droom.

(Wo-wo-wo, la-la-la,

Woah-woah-woah, la-la-la

Want wat is de wereld als er geen feest is in de naam van de liefde.)

Het sneeuwt letterlijk elk jaar.

De familie komt, de familie vertrekt, maar de sneeuw blijft vallen.

Hij zal gaan, gaan liggen en weer gaan.